Einde inhoudsopgave
Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang
Artikel 5 De aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
18-05-2021, Stb. 2021, 245 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 246 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, van de wet, verstrekt degene die voornemens is een kinderopvangvoorziening niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang te gaan exploiteren aan het college in ieder geval:
- a.
het KvK-nummer van de onderneming of activiteit en, indien degene die voornemens is een kindercentrum of een gastouderbureau te exploiteren een natuurlijk persoon is, zijn burgerservicenummer;
- b.
de naam en het correspondentieadres van degene die voornemens is het kindercentrum of het gastouderbureau te exploiteren en de naam, het bezoekadres en het telefoonnummer van het kindercentrum of het gastouderbureau;
- c.
het aantal kindplaatsen waarvoor de aanvraag wordt gedaan, voor zover de aanvraag een kindercentrum betreft;
- d.
het soort kinderopvang dat wordt geboden: dagopvang dan wel buitenschoolse opvang, voor zover de aanvraag een kindercentrum betreft;
- e.
het gegeven of gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt aangeboden, voor zover de aanvraag een kindercentrum betreft;
- f.
een document waaruit blijkt dat degene die de aanvraag indient voor zover het om een kindercentrum of een gastouderbureau gaat, is aangesloten bij de geschillencommissie;
- g.
het gegeven of er sprake is van ouderparticipatieopvang, voor zover de aanvraag een kindercentrum betreft.
2.
Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, tweede lid, van de wet verstrekt het gastouderbureau aan het college in ieder geval:
- a.
de naam en het unieke registratienummer van het gastouderbureau;
- b.
het burgerservicenummer, de naam, het telefoonnummer en het woonadres van de gastouder;
- c.
het aantal kindplaatsen van de voorziening voor gastouderopvang;
- d.
adresgegevens van de voorziening voor gastouderopvang.
3.
Ten behoeve van het afgeven van de beschikking en het onderzoek door de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.62, eerste lid, van de wet, verstrekt de aanvrager aan het college in ieder geval:
- a.
een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van degene die de aanvraag indient voor zover het om een kindercentrum of een gastouderbureau gaat en van de gastouder, voor zover het om een voorziening voor gastouderopvang gaat;
- b.
kopieën van documenten, waaruit blijkt dat de gastouder aan de deskundigheidseisen, bedoeld in artikel 13 van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang voldoet, tenzij de gastouder al een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang exploiteert;
- c.
voor zover het om een kindercentrum of een gastouderbureau gaat, een pedagogisch beleidsplan als bedoeld in de artikelen 3 en 12 van het Besluit kwaliteit kinderopvang en artikel 11, eerste lid, van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;
- d.
voor zover het om een kindercentrum gaat een veiligheids- en gezondheidsbeleid als bedoeld in de artikelen 4 en 13 van het Besluit kwaliteit kinderopvang, en voor zover het om een gastouderbureau gaat een risico-inventarisatie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang.
4.
De aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste en tweede lid, van de wet, wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat bij regeling van Onze Minister is vastgesteld.