Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne
Artikel 13 Wijziging en aanpassing van de bijlagen I en II
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2009
- Bronpublicatie:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Inwerkingtreding
20-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Algemeen
1.
De bepalingen in de bijlagen I en II kunnen door de Commissie worden aangepast of geactualiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met:
- a)
de noodzaak tot herziening van de aanbevelingen zoals vermeld in bijlage I, deel B, punt 2;
- b)
de ervaring die is opgedaan met de toepassing van HACCP-systemen overeenkomstig artikel 5;
- c)
de technische ontwikkelingen en de praktische gevolgen ervan en de verwachtingen van de consument ten aanzien van de samenstelling van de levensmiddelen;
- d)
het wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen,
of
- e)
de microbiologische en temperatuurcriteria voor levensmiddelen.
Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
2.
Uitzonderingen op het bepaalde in de bijlagen I en II kunnen door de Commissie worden toegestaan, met name om de tenuitvoerlegging van artikel 5 voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen, daarbij rekening houdend met de relevante risicofactoren, voor zover deze uitzonderingen geen gevolgen hebben voor het bereiken van de bij deze verordening vastgestelde doeleinden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
3.
De lidstaten mogen, zonder daarbij de doelstellingen van deze verordening in het gedrang te brengen, overeenkomstig de leden 4 tot en met 7, nationale maatregelen treffen om de in bijlage II vastgestelde voorschriften aan te passen.
4
- a)
De in lid 3 bedoelde nationale maatregelen zijn bedoeld:
- i)
om het voortgezette gebruik van traditionele methoden in alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen mogelijk te maken,
of
- ii)
om door middel van aanpassingen tegemoet te komen aan de behoeften van levensmiddelenbedrijven die gelegen zijn in een gebied met bijzondere geografische beperkingen.
- b)
In andere omstandigheden hebben zij alleen betrekking op de bouw, de indeling en de uitrusting van inrichtingen.
5.
Lidstaten die nationale maatregelen zoals bedoeld in lid 3 willen aannemen, stellen de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis. De kennisgeving omvat:
- a)
een gedetailleerde beschrijving van de voorschriften die volgens die lidstaat aangepast moeten worden en de aard van de gewenste aanpassing;
- b)
een beschrijving van de betrokken levensmiddelen en inrichtingen;
- c)
de motivering van de aanpassing (waaronder, zo nodig, een samenvatting van de risicoanalyse en van de maatregelen die genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de aanpassing de doelstellingen van deze verordening niet in het gedrang brengt),
en
- d)
alle andere relevante informatie.
6.
De andere lidstaten hebben na ontvangst van de kennisgeving zoals bedoeld in lid 5 drie maanden de tijd om schriftelijke opmerkingen aan de Commissie toe te zenden. In geval van aanpassingen zoals bedoeld in lid 4, onder b), wordt deze termijn op verzoek van een lidstaat tot vier maanden verlengd. De Commissie kan de lidstaten raadplegen in het in artikel 14 bedoelde comité en is gehouden deze mogelijkheid te gebruiken wanneer zij schriftelijke opmerkingen van één of meer lidstaten ontvangt. De Commissie kan volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure besluiten of de voorgenomen maatregelen, zo nodig na passende wijzigingen, kunnen worden toegepast. In voorkomend geval kan de Commissie overeenkomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel algemene maatregelen voorstellen.
7.
Lidstaten kunnen nationale maatregelen tot wijziging van de voorschriften in bijlage II uitsluitend aannemen:
- a)
op grond van een overeenkomstig lid 6 aangenomen besluit, of
- b)
indien de Commissie een maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstaten nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerkingen heeft ontvangen of dat zij voornemens is overeenkomstig lid 6 de aanneming van een besluit voor te stellen.