Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 28 Veiligheidsnormen
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 39, onder e), van het wetboek)
1.
Aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek wordt geacht te zijn voldaan indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de gebouwen die voor de met de AEOS-vergunning samenhangende activiteiten worden gebruikt, bieden bescherming tegen onrechtmatig binnendringen en zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;
- b)
er zijn passende maatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot kantoren, verzendingsruimten, los- en laadkades, los- en laaddekken en andere relevante plaatsen te voorkomen;
- c)
er zijn maatregelen genomen om onder meer het onrechtmatig toevoegen of omwisselen, het verkeerd behandelen van goederen of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;
- d)
de aanvrager heeft maatregelen genomen om zijn handelspartners duidelijk te identificeren en er via de uitvoering van passende contractuele regelingen of andere passende maatregelen in overeenstemming met het bedrijfsmodel van de aanvrager voor te zorgen dat deze handelspartners de veiligheid van de internationale toeleveringsketen garanderen;
- e)
de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de nationale wetgeving dit toestaat, en verricht regelmatige achtergrondcontroles bij huidige werknemers in dergelijke functies wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen;
- f)
de aanvrager heeft passende veiligheidsprocedures genomen voor eventuele gecontracteerde externe dienstverleners;
- g)
de aanvrager zorgt ervoor dat personeel met veiligheidsgerelateerde verantwoordelijkheden regelmatig deelneemt aan programma's om hen bewuster te maken van deze veiligheidskwesties;
- h)
de aanvrager heeft een contactpersoon aangewezen die bevoegd is voor veiligheidsgerelateerde kwesties.
2.
Wanneer de aanvrager houder is van een veiligheidscertificaat dat is afgegeven op basis van een internationaal verdrag of van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie, of van een Europese norm van de Europese normalisatieorganisatie, wordt rekening gehouden met deze certificaten als de naleving van de criteria zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek wordt gecontroleerd.
Er wordt geacht aan de criteria te zijn voldaan wanneer is vastgesteld dat de criteria voor de afgifte van dat certificaat identiek of gelijkwaardig zijn aan de criteria zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek.
De criteria worden geacht te zijn vervuld wanneer de aanvrager houder is van een veiligheidscertificaat dat is afgegeven door een derde land waarmee de Unie een overeenkomst heeft gesloten die voorziet in de erkenning van dat certificaat.
3.
Wanneer de aanvrager een erkend agent of een bekende afzender is zoals omschreven in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1) en voldoet aan de in Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie (2) vastgestelde eisen, wordt geacht te zijn voldaan aan de in lid 1 bedoelde criteria met betrekking tot de locaties en de activiteiten waarvoor de aanvrager de status van erkend agent of bekende afzender heeft verkregen voor zover de criteria voor het verlenen van de status van erkend agent of bekende afzender dezelfde zijn of gelijkwaardig zijn aan criteria zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72).
Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1).