Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1896 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624
Artikel 62 Opleiding
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2019
- Bronpublicatie:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Inwerkingtreding
04-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
EU-recht / Instituties
Douane (V)
1.
Het Agentschap ontwikkelt specifieke opleidingsinstrumenten, met inbegrip van specifieke opleidingen voor de bescherming van kinderen en andere personen in kwetsbare situaties, in voorkomend geval rekening houdend met de in artikel 9, lid 8, bedoelde capaciteitenroutekaart en in samenwerking met de passende opleidingsentiteiten van de lidstaten en, in voorkomend geval, het EASO, het FRA, eu-LISA en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol). Bij de inhoud van de opleiding wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksresultaten en beste praktijken. Het Agentschap verstrekt gespecialiseerde opleidingen aan grenswachters, specialisten inzake terugkeer, begeleiders voor terugkeer, toezichthouders voor gedwongen terugkeer en andere relevante personeelsleden die lid zijn van het permanente korps, alsmede toezichthouders voor gedwongen terugkeer en toezichthouders voor de grondrechten, aangepast aan hun taken en bevoegdheden. Het Agentschap houdt regelmatig oefeningen met die grenswachters en andere teamleden, overeenkomstig het in het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap opgenomen schema voor gespecialiseerde opleidingen.
2.
Het Agentschap ziet erop toe dat, naast de opleiding als bedoeld in artikel 55, lid 3, alle statutaire personeelsleden die zullen worden ingezet als teamleden, een passende opleiding hebben gekregen in het relevante Unie- en internationale recht, onder meer met betrekking tot grondrechten, toegang tot internationale bescherming, richtsnoeren voor het identificeren van personen die bescherming vragen en voor het doorverwijzen van deze personen naar de juiste procedures, richtsnoeren voor het tegemoet komen aan de bijzondere behoeften van kinderen, met inbegrip van niet-begeleide minderjarigen, slachtoffers van mensenhandel, personen die dringende medische hulp nodig hebben en andere bijzonder kwetsbare personen en, indien het de bedoeling is dat zij deelnemen aan operaties op zee, opsporing en redding, alvorens zij voor het eerst worden ingezet voor operationele activiteiten die door het Agentschap worden georganiseerd.
Deze opleiding omvat ook het gebruik van geweld overeenkomstig bijlage V.
3.
Voor het in lid 2 omschreven doeleinde biedt het Agentschap, op basis van overeenkomsten met geselecteerde lidstaten, de nodige opleidingsprogramma's aan in de gespecialiseerde opleidings- en onderwijsinstellingen van die lidstaten, met inbegrip van de onderwijsinstellingen in de lidstaten die partner zijn van het Agentschap. Het Agentschap ziet erop toe dat de opleiding de gemeenschappelijke basisinhoud volgt, geharmoniseerd is en het wederzijds begrip en een gemeenschappelijke cultuur bevordert op basis van de in de Verdragen verankerde waarden. De kosten van de opleiding worden volledig gedragen door het Agentschap.
Het Agentschap kan, na goedkeuring door de raad van bestuur, een opleidingscentrum van het Agentschap opzetten dat de opname van een gemeenschappelijke Europese cultuur in de aangeboden opleiding verder zal faciliteren.
4.
Het Agentschap neemt de nodige initiatieven om te garanderen dat alle personeelsleden van de lidstaten die deelnemen aan de teams van het permanente korps de in de eerste alinea van lid 2 bedoelde opleiding hebben gekregen.
5.
Het Agentschap neemt de nodige initiatieven om ervoor te zorgen dat personeel dat aan het permanente korps of de in artikel 51 vermelde pool is toegewezen en dat betrokken is bij taken die verband houden met terugkeer, een opleiding krijgt. Het Agentschap ziet erop toe dat statutair personeel en alle personeelsleden die deelnemen aan terugkeeroperaties of terugkeerinterventies een opleiding heeft gekregen in relevante Unie- en internationale wetgeving, onder meer met betrekking tot grondrechten, toegang tot internationale bescherming en doorverwijzing van kwetsbare personen, alvorens zij deelnemen aan operationele activiteiten die door het Agentschap worden georganiseerd.
6.
Het Agentschap stelt een gemeenschappelijke basisinhoud voor de opleiding van grenswachters opstellen, ontwikkelt deze verder en verstrekt opleiding op Europees niveau aan instructeurs van de nationale grenswachten van de lidstaten, onder meer met betrekking tot grondrechten, toegang tot internationale bescherming en het relevante zeerecht; voorts stelt het een gemeenschappelijk curriculum op voor de opleiding van personeel dat betrokken is bij taken die verband houden met terugkeer. De gemeenschappelijk basisinhoud heeft tot doel de hoogste normen en beste praktijken te bevorderen bij de tenuitvoerlegging van het Unierecht inzake grensbeheer en terugkeer. Het Agentschap stelt de gemeenschappelijke basisinhoud op na raadpleging van het in artikel 108 bedoelde adviesforum (het ‘adviesforum’) en de grondrechtenfunctionaris. De lidstaten nemen de gemeenschappelijke basisinhoud op in de opleidingen die zij verstrekken aan hun nationale grenswachters en aan de personeelsleden die betrokken zijn bij taken die verband houden met terugkeer.
7.
Het Agentschap biedt aan functionarissen van de bevoegde diensten van de lidstaten en, indien van toepassing, derde landen ook aanvullende opleidingen en seminars aan over thema's die verband houden met het toezicht aan de buitengrenzen en de terugkeer van onderdanen van derde landen.
8.
Het Agentschap kan, in samenwerking met lidstaten en derde landen, opleidingsactiviteiten organiseren op het grondgebied van deze lidstaten en derde landen.
9.
Het Agentschap zet uitwisselingsprogramma's op die aan zijn teams deelnemende grenswachters en aan de terugkeerinterventieteams deelnemende personeelsleden de mogelijkheid bieden om samen te werken met grenswachters en personeelsleden die betrokken zijn bij taken die verband houden met terugkeer in een andere lidstaat, en aldus specifieke kennis of knowhow op te doen uit ervaringen en goede praktijken in het buitenland.
10.
Het Agentschap zet een mechanisme voor interne kwaliteitscontrole op en ontwikkelt dit verder om erop toe te zien dat statutaire personeel, met name het statutaire personeel dat deelneemt aan de operationele activiteiten van het Agentschap, beschikt over een hoog niveau van opleiding, deskundigheid en vakbekwaamheid. Op basis van de uitvoering van het mechanisme voor kwaliteitscontrole stelt het Agentschap een jaarlijks evaluatieverslag op dat wordt gevoegd bij het jaarlijkse activiteitenverslag.