Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1896 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624
Bijlage V Regels betreffende het gebruik van geweld, met inbegrip van opleiding en de levering, de controle en het gebruik van dienstwapens en niet-dodelijke uitrusting, die van toepassing zijn op statutaire personeelsleden wanneer zij worden ingezet als teamleden
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2019
- Bronpublicatie:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Inwerkingtreding
04-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
EU-recht / Instituties
Douane (V)
1. Algemene beginselen inzake het gebruik van geweld en wapens
Voor de toepassing van deze verordening wordt met ‘gebruik van geweld’ bedoeld dat de statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden een beroep doen op fysieke middelen om hun taken uit te voeren of zichzelf te verdedigen, onder meer door gebruik te maken van de handen en het lichaam, instrumenten, wapens, waaronder vuurwapens, of uitrusting.
Wapens, munitie en uitrusting worden uitsluitend tijdens operaties gedragen en gebruikt. Het dragen of gebruiken van wapens, munitie en uitrusting buiten de dienst is niet toegestaan.
Overeenkomstig artikel 82, lid 8, wordt het gebruik van geweld en wapens door statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden uitgeoefend in overeenstemming met het nationale recht van de ontvangende lidstaat, in aanwezigheid van grenswachters van de ontvangende lidstaat.
Onverminderd de toestemming van de ontvangende lidstaat en de toepasselijkheid van zijn nationale wetgeving op het gebruik van geweld tijdens operaties, moet het gebruik van geweld en wapens door statutair personeelsleden die worden ingezet als teamleden, voldoen aan de hieronder beschreven beginselen van noodzakelijkheid, evenredigheid en voorzorg (de ‘kernbeginselen’).
In het operationeel plan dat de uitvoerend directeur en de ontvangende lidstaat zijn overeengekomen, worden de voorwaarden bepaald voor het dragen en het gebruik van wapens in overeenstemming met het nationale recht of operationele procedures tijdens operaties.
Beginsel van noodzakelijkheid
Het gebruik van geweld, via rechtstreeks fysiek contact of door gebruik te maken van wapens of uitrusting, dient uitzonderlijk te zijn en is alleen toegestaan wanneer dat strikt noodzakelijk is voor de vervulling van de taken van het Agentschap of uit zelfverdediging. Geweld wordt alleen als laatste redmiddel gebruikt, nadat alle redelijke inspanningen zijn geleverd om een situatie op te lossen met gebruikmaking van geweldloze middelen, zoals overreding, onderhandeling of bemiddeling. Het gebruik van geweld of het uitoefenen van dwang mag nooit willekeurig of onrechtmatig zijn.
Evenredigheidsbeginsel
Wanneer het rechtmatige gebruik van geweld of vuurwapens onvermijdelijk is, dient het optreden van statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden in verhouding te staan tot de ernst van de situatie en het te bereiken legitieme doel. Tijdens de operationele activiteiten moet het evenredigheidsbeginsel zowel de aard van het gebruikte geweld (bijv. de noodzaak om wapens te gebruiken) als de omvang ervan sturen. Statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden mogen niet meer geweld gebruiken dan strikt noodzakelijk is om het legitieme doel van rechtshandhaving te verwezenlijken. Indien een vuurwapen wordt gebruikt, zien statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden erop toe dat dit gebruik zo weinig mogelijk verwondingen veroorzaakt, en letsel of schade tot een minimum beperkt. Wanneer de maatregelen tot onaanvaardbare resultaten leiden, kunnen statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden van die maatregelen afzien. Op grond van het evenredigheidsbeginsel is vereist dat het Agentschap zijn statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden de uitrusting en zelfverdedigingsinstrumenten verschaft die zij nodig hebben om het gepaste niveau van geweld te gebruiken.
Het voorzorgbeginsel
De operationele activiteiten van het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden dienen het menselijk leven en de menselijke waardigheid ten volle te eerbiedigen en in stand te houden. Alle nodige maatregelen worden genomen om het risico van verwondingen en schade tijdens operaties tot een minimum te beperken. Deze verplichting omvat een algemene verplichting voor het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden om duidelijke waarschuwingen te geven over de intentie om geweld te gebruiken, tenzij het geven van een dergelijke waarschuwing de teamleden onnodig in gevaar zou brengen, voor anderen een risico op overlijden of ernstige schade met zich mee zou brengen, of in de specifieke omstandigheden duidelijk ongeschikt of ondoeltreffend zou zijn.
2. Specifieke regels voor de meest gebruikte vormen van geweld (uitrusting van statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden)
Overeenkomstig de kernbeginselen is het gebruik van geweld alleen toegestaan voor zover dit gebruik noodzakelijk is om het directe rechtshandhavingsdoel te bereiken en alleen nadat:
- —
de pogingen om een mogelijk gewelddadige confrontatie op te lossen door middel van overreding, onderhandeling of bemiddeling zijn uitgeput en mislukt;
- —
een waarschuwing is gegeven met betrekking tot het voornemen om geweld te gebruiken.
Indien het niveau van de interventie moet worden verhoogd (bijv. het gebruik van een wapen of een ander soort wapen), wordt daarvoor ook duidelijk gewaarschuwd, tenzij het geven van een dergelijke waarschuwing de teamleden onnodig in gevaar zou brengen, voor anderen een risico op overlijden of ernstige schade zou meebrengen, of in de specifieke omstandigheden duidelijk ongeschikt of ondoeltreffend zou zijn.
Vuurwapens
Statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden maakt geen gebruik van vuurwapens tegen personen, behalve in de volgende omstandigheden, en alleen wanneer minder extreme middelen ontoereikend zijn om de noodzakelijke doelstellingen te verwezenlijken:
- —
het gebruik van vuurwapens door statutair personeel is een laatste redmiddel in zeer dringende gevallen, met name wanneer er kans bestaat dat omstanders in gevaar worden gebracht;
- —
het gebruik van vuurwapens door statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden is nodig om zichzelf of anderen te verdedigen tegen een onmiddellijke dreiging van overlijden of ernstig letsel;
- —
het gebruik van vuurwapens door statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden is nodig om een onmiddellijke dreiging van overlijden of ernstig letsel te voorkomen;
- —
het gebruik van vuurwapens door statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden is nodig om een daadwerkelijke aanval af te weren of een ophanden zijnde gevaarlijke aanslag op essentiële instellingen, diensten of faciliteiten te voorkomen.
Alvorens vuurwapens te gebruiken, moet statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden een duidelijke waarschuwing geven over het voornemen om dergelijke wapens te gebruiken. Waarschuwingen kunnen mondeling worden gegeven of door het afvuren van waarschuwingsschoten.
Niet-dodelijke wapens
Wapenstok
Gehomologeerde wapenstokken mogen als verdedigingsmiddel of als wapen worden gebruikt, in voorkomend geval, overeenkomstig de kernbeginselen, en wel als volgt:
- —
wanneer het gebruik van minder geweld duidelijk ongeschikt wordt geacht voor het doel;
- —
om een daadwerkelijke of ophanden zijnde aanval op goederen af te wenden.
Alvorens wapenstokken te gebruiken, moet statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden een duidelijke waarschuwing geven over het voornemen om dergelijke wapens te gebruiken. Bij het gebruik van wapenstokken dient statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden het risico van letsels tot een minimum te beperken en contact met het hoofd te vermijden.
Traanverwekkende middelen (bijv. pepperspray)
Gehomologeerde traanverwekkende middelen mogen als verdedigingsmiddel of als wapen worden gebruikt, in voorkomend geval, overeenkomstig de kernbeginselen, en wel als volgt:
- —
wanneer het gebruik van minder geweld duidelijk ongeschikt wordt geacht voor het doel;
- —
om een daadwerkelijke of ophanden zijnde aanval af te wenden.
Andere uitrusting
Handboeien
Handboeien mogen alleen worden omgedaan bij personen die worden geacht een gevaar te vormen voor zichzelf of voor anderen, teneinde hun veilige bewaring of vervoer en de veiligheid van het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden en van andere teamleden te waarborgen. Handboeien worden alleen gebruikt voor de kortst mogelijke tijd en alleen wanneer dat strikt noodzakelijk is.
3. Praktische regels voor het gebruik van geweld, dienstwapens, munitie en uitrusting tijdens operaties
Algemene praktische regels voor het gebruik van geweld, wapens en andere uitrusting tijdens operaties
Overeenkomstig artikel 8, lid 8, oefenen statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden hun uitvoerende bevoegdheden, zo ook het gebruik van geweld, uit onder het bevel en de controle van de ontvangende lidstaat, en gebruiken zij alleen geweld, met inbegrip van het gebruik van wapens, munitie en uitrusting, in aanwezigheid van de grenswachters van de ontvangende lidstaat na toestemming van de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat. Niettemin kunnen de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat, met de instemming van het Agentschap, het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden toestaan om geweld te gebruiken in afwezigheid van ambtenaren van de ontvangende lidstaat.
De ontvangende lidstaat kan overeenkomstig artikel 82, lid 8, tweede alinea, het dragen van bepaalde dienstwapens, munitie en uitrusting verbieden.
Onverminderd de toestemming van de ontvangende lidstaat en de toepasselijkheid van zijn nationale wetgeving op het gebruik van geweld tijdens operaties, moet het gebruik van geweld en wapens door het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden:
- a)
voldoen aan de kernbeginselen en de in deel 2 genoemde specifieke regels;
- b)
de grondrechten eerbiedigen, zoals die worden gewaarborgd door het internationaal recht en het recht van de Unie, waaronder met name het Handvest, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de Grondbeginselen van de Verenigde Naties voor het gebruik van geweld en vuurwapens door politiefunctionarissen en de VN-gedragscode voor wetshandhavers;
- c)
in overeenstemming zijn met de gedragscode van het Agentschap.
4. Controlemechanisme
Het Agentschap biedt de volgende waarborgen met betrekking tot het gebruik van geweld, wapens, munitie en uitrusting en geeft een stand van zaken in zijn jaarverslag.
Opleiding
De overeenkomstig artikel 62, lid 2, gegeven opleiding heeft betrekking op theoretische en praktische aspecten van de preventie en het gebruik van geweld. De theoretische opleiding moet een psychologische opleiding omvatten, met inbegrip van opleiding op het gebied van weerbaarheid en werk in situaties van grote druk, alsook technieken ter vermijding van het gebruik van geweld, zoals onderhandeling en bemiddeling. De theoretische opleiding wordt gevolgd door een verplichte en adequate theoretische en praktische opleiding over het gebruik van geweld, wapens, munitie en uitrusting en over de toepasselijke waarborgen voor de grondrechten. Met het oog op een gemeenschappelijke praktische interpretatie en aanpak wordt de praktische opleiding afgesloten met een simulatie die relevant is voor de activiteiten die het personeel zal moeten uitoefenen, wanneer het wordt ingezet, en omvat deze opleiding een praktische simulatie waarbij de waarborgen voor de grondrechten operationeel worden gemaakt.
Het Agentschap biedt het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden een jaarlijkse doorlopende opleiding over het gebruik van geweld aan. Deze opleiding vindt plaats conform artikel 62, lid 2. Om dienstwapens te mogen dragen en gebruik te mogen maken van geweld, moet statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden de jaarlijkse doorlopende opleiding met succes hebben afgerond. In de jaarlijkse doorlopende opleiding komen theoretische en praktische aspecten aan bod, zoals in de eerste alinea beschreven. De jaarlijkse doorlopende opleiding duurt in totaal ten minste 24 uur, waarbij de theoretische opleiding ten minste 8 uur en de praktische opleiding ten minste 16 uur beslaat. De praktische opleiding wordt onderverdeeld in een ten minste 8 uur durende fysieke training, waarin het gebruik van fysieke dwang wordt geoefend, en een ten minste 8 uur durende training in het gebruik van vuurwapens.
Gebruik van verdovende middelen, drugs en alcohol
Het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden mag geen alcohol gebruiken of onder invloed zijn van alcohol tijdens de dienst.
Het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden mag niet in het bezit zijn van verdovende middelen of drugs, en deze niet gebruiken, tenzij dat om medische redenen is voorgeschreven. Statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden die om medische redenen verdovende middelen nodig hebben, stellen hun directe meerdere daarvan onmiddellijk in kennis. Hun deelname aan operationele activiteiten kan worden herzien, rekening houdend met potentiële effecten en neveneffecten van het gebruik van de stof.
Het Agentschap stelt een controlemechanisme in om te waarborgen dat zijn statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden zijn taken niet uitvoert onder invloed van verdovende middelen, drugs of alcohol. Dit mechanisme is gebaseerd op een regelmatige medische controle van het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden naar mogelijk gebruik van verdovende middelen, drugs of alcohol. Positieve resultaten worden onmiddellijk gerapporteerd aan de uitvoerend directeur.
Verslaglegging
Over elk incident waarbij geweld is gebruikt, wordt onmiddellijk via de bevelslijn verslag uitgebracht aan de voor de operatie relevante coördinatiestructuur en aan de grondrechtenfunctionaris en de uitvoerend directeur. Het verslag dient alle bijzonderheden te bevatten over de omstandigheden van het geval.
Verplichting tot samenwerking en informatieverstrekking
Statutaire personeelsleden die worden ingezet als teamleden en alle andere personen die aan de operaties deelnemen, werken samen bij het verzamelen van de feiten van elk incident waarover tijdens een operationele activiteit verslag is uitgebracht.
Toezichtmechanisme
Het Agentschap zet een toezichtmechanisme op als bedoeld in artikel 55, lid 5, onder a).
Klachtenmechanisme
Door middel van het in artikel 111 bedoelde klachtenmechanisme kan elke persoon melding maken van vermoedelijke overtredingen door statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden van de krachtens deze bijlage toepasselijke regels over het gebruik van geweld.
Sancties
Wanneer het Agentschap vaststelt dat een lid van zijn statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden werkzaamheden heeft verricht die een inbreuk vormen op de op grond van deze verordening toepasselijke regels, met inbegrip van de grondrechten die worden beschermd door het Handvest, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het internationale recht, neemt de uitvoerend directeur, onverminderd artikel 85, passende maatregelen, waaronder het onmiddellijk terugroepen van dat statutaire personeelslid uit de operationele activiteit, en eventuele disciplinaire maatregelen overeenkomstig het statuut, met inbegrip van ontslag van het statutaire personeelslid bij het Agentschap.
Rol van de grondrechtenfunctionaris
De grondrechtenfunctionaris onderzoekt en geeft feedback over de inhoud van de initiële opleiding en de opfriscursussen, in het bijzonder met betrekking tot de aspecten inzake grondrechten en hoe zij kunnen worden beschermd in situaties waarin het gebruik van geweld noodzakelijk is, en zorgt ervoor dat deze relevante preventietechnieken omvatten.
De grondrechtenfunctionaris brengt verslag uit over de eerbiediging van de grondrechten in de rechtshandhavingspraktijk van de ontvangende lidstaat of het ontvangende derde land. Dit verslag wordt voorgelegd aan de uitvoerend directeur en er wordt rekening mee gehouden bij de opstelling van het operationeel plan.
De grondrechtenfunctionaris zorgt ervoor dat incidenten in verband met het gebruik van geweld en het gebruik van wapens, munitie en uitrusting grondig worden onderzocht en onverwijld aan de uitvoerend directeur worden gemeld. De resultaten van dergelijk onderzoek worden toegezonden aan het adviesforum.
Alle activiteiten in verband met het gebruik van geweld, wapens, munitie en uitrusting worden regelmatig door de grondrechtenfunctionaris gecontroleerd, en alle incidenten worden vermeld in de verslagen van de grondrechtenfunctionaris en in het jaarverslag van de activiteiten van het Agentschap.
5. Verstrekken van dienstwapens
Toegestane wapens
Om te bepalen welke dienstwapens, munitie en andere uitrusting het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden kan gebruiken, stelt het Agentschap een uitputtende lijst op van artikelen die tot de persoonlijke uitrusting moeten behoren.
Persoonlijke uitrusting wordt gebruikt door alle statutaire personeelsleden die als teamleden worden ingezet. Het Agentschap kan persoonlijke uitrusting ook aanvullen met extra wapens, munitie of andere uitrusting die specifiek is voor het uitvoeren van specifieke taken binnen een of twee soorten teams.
Het Agentschap zorgt ervoor dat alle wapens, waaronder vuurwapens, munitie en uitrusting ter beschikking van zijn statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden, voldoet aan alle noodzakelijke technische normen.
Wapens, munitie en uitrusting waarvan het gebruik is toegestaan, moeten in het operationeel plan worden vermeld overeenkomstig de voorschriften inzake toegestane en verboden wapens van de ontvangende lidstaat.
Instructies voor de dienstperiode
Wapens, munitie en uitrusting mogen worden gedragen tijdens operaties en worden alleen als laatste redmiddel gebruikt. Het dragen of gebruiken ervan buiten de dienst is niet toegestaan. Het Agentschap stelt specifieke regels vast en neemt maatregelen om de opslag van wapens, munitie en andere uitrusting van het statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden buiten de dienst in beveiligde ruimten als genoemd in artikel 55, lid 5, onder c), te vergemakkelijken.