Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1896 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624
Artikel 57 Deelname van de lidstaten aan het permanente korps door het inzetten van personeel voor een korte tijd
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2019
- Bronpublicatie:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Inwerkingtreding
04-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2019, PbEU 2019, L 295 (uitgifte: 14-11-2019, regelingnummer: 2019/1896)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
EU-recht / Instituties
Douane (V)
1.
Naast de detacheringen uit hoofde van artikel 56 dragen de lidstaten uiterlijk op 30 juni van elk jaar bij tot het permanente korps door grenswachters en andere relevante personeelsleden aan te wijzen voor de voorlopige nationale lijst van operationeel personeel dat voor een korte tijd kan worden ingezet (categorie 3), in overeenstemming met de in bijlage III vermelde bijdragen en met de specifieke aantallen van personeelsprofielen die door de raad van bestuur voor het volgende jaar zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 54, lid 4. De voorlopige nationale lijsten van aangewezen operationele personeelsleden worden meegedeeld aan het Agentschap. De definitieve samenstelling van de jaarlijkse lijst wordt aan het Agentschap bevestigd na afloop van de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen, uiterlijk op 1 december van het jaar in kwestie.
2.
Elke lidstaat ziet erop toe dat de aangewezen operationele personeelsleden op verzoek van het Agentschap beschikbaar zijn, in overeenstemming met de in dit artikel beschreven regelingen. Elk personeelslid is gedurende ten hoogste vier maanden in een kalenderjaar beschikbaar. De lidstaten kunnen echter besluiten een individueel personeelslid langer dan vier maanden in te zetten. Deze verlenging wordt beschouwd als een afzonderlijke bijdrage van deze lidstaat voor hetzelfde profiel of een ander vereist profiel indien het personeelslid de nodige vaardigheden bezit. De betaling van de kosten van het uit hoofde van dit artikel ingezette personeel geschiedt overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld op grond van artikel 45, lid 2.
3.
De operationele personeelsleden die op grond van dit artikel worden ingezet, hebben de taken en bevoegdheden van de teamleden overeenkomstig artikel 82.
4.
Het Agentschap kan nagaan of de operationele personeelsleden die door de lidstaten zijn aangewezen om voor een korte tijd te worden ingezet, beantwoorden aan de vastgestelde personeelsprofielen en beschikken over de nodige taalvaardigheid. Het Agentschap weigert aangewezen operationeel personeel als er sprake is van een ontoereikende taalvaardigheid, wangedrag of een inbreuk op de toepasselijke voorschriften tijdens een eerdere inzet. Het Agentschap weigert aangewezen operationeel personeel als niet is voldaan aan het vereiste profiel, tenzij het operationele personeelslid in kwestie in aanmerking komt voor een ander profiel dat aan die lidstaat is toegewezen. Bij een weigering van een personeelslid door het Agentschap zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat dat personeelslid vervangen wordt door een ander operationeel personeelslid dat het vereiste profiel heeft.
5.
Uiterlijk op 31 juli van elk jaar verzoekt het Agentschap de lidstaten om hun bijdrage aan specifieke individuele operationele personeelsleden voor de inzet als onderdeel van gezamenlijke operaties voor het volgende jaar, volgens de vereiste aantallen en profielen. De perioden waarin individuele personeelsleden worden ingezet, worden bepaald in de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen en de overeenkomsten tussen het Agentschap en de lidstaten.
6.
Volgend op de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen stellen de lidstaten evenwel operationeel personeel van de in lid 1 bedoelde nationale lijsten ter beschikking voor specifieke inzetten volgens de aantallen en profielen die in het verzoek van het Agentschap zijn gespecificeerd.
7.
Wanneer een individueel operationeel personeelslid door overmacht niet kan worden ingezet overeenkomstig de overeenkomsten, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat dat personeelslid vervangen wordt door een ander op de lijst staand personeelslid met het vereiste profiel.
8.
Als een grotere inzet van personeel nodig is voor de versterking van een lopende gezamenlijke operatie of om een snelle grensinterventie of een nieuwe gezamenlijke operatie op te zetten die niet is vermeld in het desbetreffende jaarlijkse werkprogramma, noch in de overeenkomstige resultaten van de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen, wordt de inzet gedaan binnen de grenzen beschreven in bijlage III. De uitvoerend directeur brengt de lidstaten onverwijld op de hoogte van de extra behoeften door een voorstel te doen over de door elke lidstaat te verstrekken aantallen en profielen van operationele personeelsleden. Zodra tussen de uitvoerend directeur en de ontvangende lidstaat overeenstemming is bereikt over een gewijzigd operationeel plan of, waar van toepassing, een nieuw operationeel plan, doet de uitvoerend directeur een formeel verzoek met betrekking tot aantallen en profielen van operationele personeelsleden. De teamleden worden vanuit elke lidstaat binnen twintig werkdagen na dat formele verzoek ingezet, onverminderd artikel 39.
9.
Wanneer uit de risicoanalyse of, indien beschikbaar, uit een kwetsbaarheidsbeoordeling blijkt dat een lidstaat geconfronteerd wordt met een situatie waardoor de uitvoering van zijn nationale taken aanzienlijk in het gedrang komt, draagt die lidstaat bij met operationeel personeel overeenkomstig de verzoeken bedoeld in lid 5 of lid 8 van dit artikel. Deze bijdragen mogen cumulatief echter niet groter zijn dan de helft van de bijdrage van die lidstaat voor het jaar in kwestie als vastgelegd in bijlage III. Een lidstaat die zich beroept op een dergelijke buitengewone omstandigheid, verstrekt het Agentschap schriftelijk een uitgebreide motivering en informatie over deze omstandigheid; de inhoud daarvan wordt opgenomen in het in artikel 65 bedoelde verslag.
10.
De duur van de inzet voor een specifieke operatie wordt vastgesteld door de lidstaat van herkomst, maar is in ieder geval niet korter dan 30 dagen tenzij de operatie waarvan de inzet deel uitmaakt, minder dan 30 dagen duurt.
11.
De technici die zijn meegeteld voor de bijdragen van de lidstaten overeenkomstig artikel 54, lid 5, worden uitsluitend ingezet op basis van de overeenkomsten die het gevolg zijn van de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen voor de overeenkomstige technische uitrustingsartikelen bedoeld in artikel 64, lid 9.
Als afwijking van lid 1 van dit artikel nemen de lidstaten de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technici pas op in hun jaarlijkse lijsten na de afsluiting van de jaarlijkse bilaterale onderhandelingen. De lidstaten kunnen de jaarlijkse lijsten in kwestie aanpassen als het technische team in de loop van het jaar in kwestie verandert. De lidstaten stellen het Agentschap hiervan in kennis.
De in lid 4 van dit artikel bedoelde verificatie heeft geen betrekking op de vaardigheden met betrekking tot de bediening van de technische apparatuur.
Teamleden die uitsluitend technische taken hebben, worden op jaarlijkse nationale lijsten uitsluitend aangeduid met hun functie.
De duur van de inzet van technici wordt bepaald overeenkomstig artikel 64.