Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 204
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van toepassing.
- Bronpublicatie:
21-11-2019, PbEU 2019, L 310 (uitgifte: 02-12-2019, regelingnummer: 2019/1995)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-2020, PbEU 2019, L 310 jo PbEU 2020, L 244 (uitgifte: 29-07-2020, regelingnummer: 2020/1109)
21-11-2019, PbEU 2019, L 310 jo PbEU 2020, L 244 (uitgifte: 02-12-2019, regelingnummer: 2019/1995)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Bijzondere OB-regelingen
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Europees belastingrecht (V)
1.
Wanneer bij de toepassing van de artikelen 193 tot en met 197 en de artikelen 199 en 200 de tot voldoening van de belasting gehouden persoon een belastingplichtige is die niet is gevestigd in de lidstaat waar de BTW verschuldigd is, kunnen de lidstaten hem de mogelijkheid geven een fiscaal vertegenwoordiger aan te wijzen als tot voldoening van de belasting gehouden persoon.
In het geval dat de belastbare handeling wordt verricht door een belastingplichtige die niet in de lidstaat is gevestigd waar de BTW verschuldigd is, en er met het land van het hoofdkantoor of de vestiging van deze belastingplichtige geen rechtsinstrument inzake wederzijdse bijstand bestaat waarvan de strekking gelijk is aan die van Richtlijn 76/308/EEG(1)en Verordening (EG) nr. 1798/2003(2), kunnen de lidstaten bepalen dat een door deze belastingplichtige aangewezen fiscaal vertegenwoordiger tot voldoening van de belasting wordt gehouden.
De lidstaten mogen de in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid echter niet toepassen op een belastingplichtige in de zin van artikel 358 bis, punt 1, die gekozen heeft voor de bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.
2.
De in lid 1, eerste alinea, bedoelde mogelijkheid is onderworpen aan de door de respectieve lidstaten vastgestelde voorwaarden en uitvoeringsbepalingen.
Voetnoten
Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten (PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 264 van 15.10.2003, blz. 1). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1).