Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 199 quater
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast t/m 30-06-2022.
- Bronpublicatie:
20-12-2018, PbEU 2018, L 329 (uitgifte: 27-12-2018, regelingnummer: 2018/2057)
- Inwerkingtreding
16-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2018, PbEU 2018, L 329 (uitgifte: 27-12-2018, regelingnummer: 2018/2057)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Europees belastingrecht (V)
1.
In afwijking van artikel 193 kan een lidstaat tot en met 30 juni 2022, een veralgemeende verleggingsregeling (GRCM: Generalised Reverse Charge Mechanism) invoeren voor niet-grensoverschrijdende leveringen, waarbij wordt bepaald dat de tot voldoening van de belasting gehouden persoon de belastingplichtige is aan wie goederen en diensten worden geleverd boven een drempel van 17 500 EUR per transactie.
Een lidstaat die de GRCM wil invoeren, moet aan alle volgende voorwaarden voldoen:
- a)
overeenkomstig de methode en de cijfers in het door de Commissie gepubliceerde eindverslag van 2016 van 23 augustus 2016 over de btw-kloof, in 2014 een btw-kloof — uitgedrukt als een percentage van de totale verschuldigde btw — van ten minste 5 procentpunten boven de communautaire mediaan van de btw-kloof hebben gehad;
- b)
op basis van de effectbeoordeling die het wetgevingsvoorstel voor dit artikel vergezelde, te kampen hebben met een carrouselfraude die meer dan 25 % van zijn totale btw-kloof uitmaakt;
- c)
aantonen dat andere controlemaatregelen niet volstaan om carrouselfraude op zijn grondgebied tegen te gaan, met name door te vermelden welke controlemaatregelen zijn toegepast en waarom deze onvoldoende doeltreffend zijn, alsmede waarom administratieve samenwerking op btw-gebied niet blijkt te volstaan;
- d)
aantonen dat de geraamde voordelen voor de belastingnaleving en -inning die als gevolg van de invoering van de GRCM worden verwacht, de geraamde totale extra lasten voor ondernemingen en belastingautoriteiten met ten minste 25 % overtreffen, en
- e)
aantonen dat ondernemingen en belastingadministraties als gevolg van de invoering van de GRCM geen uitgaven zullen moeten doen die hoger liggen dan die welke voortvloeien uit de toepassing van andere controlemaatregelen.
De lidstaat voegt bij het in lid 3 bedoelde verzoek de berekening van de btw-kloof volgens de methode en de cijfers in het door de Commissie gepubliceerde verslag over de btw-kloof als bedoeld in punt a) van de tweede alinea van dit lid.
2.
Lidstaten die de GRCM toepassen, stellen passende en doeltreffende elektronische rapportageverplichtingen vast voor alle belastingplichtigen en, in het bijzonder, voor de belastingplichtigen die de goederen of diensten leveren of ontvangen waarop de GRCM van toepassing is, zulks ter waarborging van de doeltreffende werking en monitoring van de GRCM.
3.
De lidstaten die de GRCM wensen toe te passen, dienen bij de Commissie een verzoek in en verstrekken de volgende gegevens:
- a)
een gedetailleerde rechtvaardiging waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan;
- b)
de begindatum van de toepassing van de GRCM en de periode waarvoor de GCRM toegepast zal worden;
- c)
de te nemen maatregelen om belastingplichtigen te informeren over de invoering van de GRCM, en
- d)
een gedetailleerde beschrijving van de in lid 2 bedoelde begeleidende maatregelen.
Indien de Commissie van mening is dat zij niet over alle nodige gegevens beschikt, verzoekt zij, binnen een maand na ontvangst van het verzoek, om aanvullende gegevens, waaronder de achterliggende methoden, veronderstellingen, onderzoeken en andere bewijsstukken. De verzoekende lidstaat verstrekt de nodige gegevens binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving.
4.
Indien de Commissie van mening is dat het verzoek aan de in lid 3 bedoelde vereisten voldoet, dient zij uiterlijk drie maanden na ontvangst van alle nodige gegevens een voorstel in bij de Raad. De Raad, die met eenparigheid van stemmen over het Commissievoorstel besluit, kan de verzoekende lidstaat machtigen de GRCM toe te passen. Indien de Commissie van mening is dat het verzoek niet aan de in lid 3 bedoelde vereisten voldoet, stelt zij de verzoekende lidstaat en de Raad binnen dezelfde termijn in kennis van de redenen daarvoor.
5.
Indien er overeenkomstig de tweede alinea van dit lid aanzienlijke negatieve gevolgen voor de interne markt worden vastgesteld, stelt de Commissie uiterlijk drie maanden na ontvangst van alle nodige gegevens voor alle in lid 4 bedoelde uitvoeringsbesluiten in te trekken, op zijn vroegst zes maanden na de inwerkingtreding van het eerste uitvoeringsbesluit waarbij een lidstaat werd gemachtigd de GRCM toe te passen. Deze intrekking wordt geacht door de Raad te zijn goedgekeurd, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit het voorstel van de Commissie binnen dertig dagen na de aanneming ervan door de Commissie te verwerpen.
Er is sprake van aanzienlijke negatieve gevolgen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
minstens één lidstaat die de GRCM niet toepast, stelt de Commissie in kennis van een toename van de btw-fraude op zijn grondgebied als gevolg van de toepassing van de GRCM, en
- b)
mede op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie als bedoeld onder punt a) van deze alinea, stelt de Commissie vast dat de toename van btw-fraude op hun grondgebied verband houdt met de toepassing van de GRCM in één of meer lidstaten.
6.
Lidstaten die de GRCM toepassen, verstrekken de volgende informatie in elektronische vorm aan alle lidstaten:
- a)
de namen van de personen tegen wie, in de twaalf maanden voorafgaand aan de begindatum van toepassing van de GRCM, een strafrechtelijke of administratieve procedure voor btw-fraude heeft gelopen, en
- b)
de namen van de personen, en in het geval van rechtspersonen tevens de namen van de bestuurders ervan, wier btw-registratie in die lidstaat is beëindigd na de invoering van de GRCM, en
- c)
de namen van de personen, en in het geval van rechtspersonen tevens de namen van de bestuurders ervan, die hebben nagelaten een btw-aangifte in te dienen voor twee opeenvolgende belastingtijdvakken na de invoering van de GRCM.
De onder de punten a) en b) van de eerste alinea bedoelde informatie wordt uiterlijk drie maanden na de invoering van de GRCM ingediend en wordt vervolgens om de drie maanden geactualiseerd. De onder punt c) van de eerste alinea bedoelde informatie wordt uiterlijk negen maanden na de invoering van de GRCM ingediend en wordt vervolgens om de drie maanden geactualiseerd.
Lidstaten die de GRCM toepassen, dienen uiterlijk één jaar na aanvang van de toepassing van de GRCM een tussentijds verslag in bij de Commissie. Dit verslag bevat een gedetailleerde beoordeling van de effectiviteit van de GRCM. Drie maanden na het einde van de toepassingsperiode van de GRCM dienen de lidstaten die de GRCM toepassen, een eindverslag in over het algemene effect ervan.
7.
Lidstaten die de GRCM niet toepassen, dienen bij de Commissie een tussentijds verslag in over de gevolgen op hun grondgebied van de toepassing van de GRCM door andere lidstaten. Dit dient te gebeuren uiterlijk drie maanden nadat de GRCM gedurende ten minste één jaar in één lidstaat is toegepast.
Indien ten minste één lidstaat de GRCM toepast, dienen de lidstaten die de GRCM niet toepassen, uiterlijk op 30 september 2022 bij de Commissie een eindverslag in over de gevolgen op hun grondgebied van de toepassing van de GRCM door andere lidstaten.
8.
Indien ten minste één lidstaat de GRCM toepast, dienen de lidstaten die de GRCM niet toepassen, uiterlijk op 30 september 2022 bij de Commissie een eindverslag in over de gevolgen op hun grondgebied van de toepassing van de GRCM door andere lidstaten.
- a)
de ontwikkeling van de btw-kloof;
- b)
de ontwikkeling van de btw-fraude, in het bijzonder carrouselfraude en fraude op het niveau van de detailhandel;
- c)
de ontwikkeling van de administratieve lasten voor belastingplichtigen;
- d)
de ontwikkeling van de administratieve kosten voor de belastingautoriteiten.
9.
In de in lid 7 bedoelde verslagen beoordelen de lidstaten de gevolgen van de toepassing van de GRCM op basis van de volgende criteria:
- a)
de ontwikkeling van de btw-fraude, in het bijzonder carrouselfraude en fraude op het niveau van de detailhandel;
- b)
de verschuiving van fraude vanuit lidstaten die de GRCM toepassen of hebben toegepast.