Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
06-12-2012, Stb. 2012, 624 (uitgifte: 13-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2012, Stb. 2012, 584 (uitgifte: 23-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (15-11-2012, Stb. 583).
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
Indien in een kalenderjaar de som van de aan dat kalenderjaar toe te rekenen vergoedingen op grond van dit besluit en de beloning in de zin van artikel 1.1, onderdeel f, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector uit hoofde van het vervullen van een of meer functies bij instellingen of organisaties als bedoeld in de artikelen 1.2 tot en met 1.5 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector meer bedraagt dan twaalf maal het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, wordt de hoogste aan dat kalenderjaar toe te rekenen vergoeding verminderd met dat meerdere.
2.
Van inkomsten die leiden tot toepasselijkheid van het eerste lid, doet betrokkene terstond mededeling aan Onze Minister.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover een vergoeding wordt afgedragen op grond van artikel 43, vijfde lid of artikel 65, vijfde lid, van de Provinciewet, artikel 44, vierde lid of artikel 66, vierde lid, van de Gemeentewet of artikel 44, vierde lid of artikel 49, vierde lid, van de Waterschapswet.