Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 44 [Bezoldiging]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2016
- Bronpublicatie:
04-11-2015, Stb. 2015, 426 (uitgifte: 24-11-2015, kamerstukken: 33691)
- Inwerkingtreding
01-02-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-01-2016, Stb. 2016, 39 (uitgifte: 28-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
De leden van het dagelijks bestuur genieten ten laste van het waterschap een bezoldiging en een tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van hun werkzaamheden volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere voorzieningen die verband houden met het ambt van lid van het dagelijks bestuur. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet de voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur.
2.
Buiten hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend, genieten de leden van het dagelijks bestuur als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van het waterschap.
3.
De leden van het dagelijks bestuur genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur ongeacht of die vergoedingen ten laste van het waterschap komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de waterschapskas.
4.
Tot vergoedingen als bedoeld in het derde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die het lid van het dagelijks bestuur neerlegt bij beëindiging van het ambt.
5.
Andere inkomsten dan die bedoeld in het derde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens.
6.
Indien het lid van het dagelijks bestuur zijn ambt in deeltijd vervult, vindt geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het vijfde lid.
7.
Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de wijze waarop het lid van het dagelijks bestuur gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde[lees: vijfde] lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.