Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
03-06-2024, Stcrt. 2024, 17611 (uitgifte: 05-06-2024, regelingnummer: 2024-0000313310)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2024, Stcrt. 2024, 17611 (uitgifte: 05-06-2024, regelingnummer: 2024-0000313310)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
1.
De bezoldiging van ministers wordt bepaald op € 14.760,00 per maand. De bezoldiging van staatssecretarissen wordt bepaald op € 13.787,12 per maand.
2.
Indien voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een collectieve arbeidsovereenkomst een wijziging van het loon is overeengekomen en daarbij is bepaald dat die wijziging een algemeen karakter draagt, wordt bij ministeriële regeling met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, de bezoldiging van ministers en staatssecretarissen dienovereenkomstig gewijzigd, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de in het eerste lid genoemde bedragen.
3.
Indien voor de ambtenaren, bedoeld in het tweede lid, in een collectieve arbeidsovereenkomst een eenmalige uitkering is overeengekomen, ontvangen ministers en staatssecretarissen deze op gelijke voet.