Einde inhoudsopgave
Europees Vestigingsverdrag
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 23-02-1965
- Bronpublicatie:
13-12-1955, Trb. 1957, 20 (uitgifte: 11-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1970, Trb. 1970, 56 (uitgifte: 01-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Afgezien van de in artikel 13 van dit Verdrag genoemde onderwerpen
- (a)
dient iedere Verdragsluitende Partij die bepaalde activiteiten aan haar eigen onderdanen heeft voorbehouden of de uitoefening van die activiteiten door vreemdelingen — waaronder begrepen onderdanen van de andere Partijen — afhankelijk heeft gesteld van bepalingen of van wederkerigheid, op het ogenblik van ondertekening van dit Verdrag aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een lijst van deze beperkingen over te leggen waarop wordt aangegeven, op welke bepalingen van haar nationale wetgeving zodanige beperkingen zijn gebaseerd. De Secretaris-Generaal zendt deze lijsten door aan de andere ondertekenende Regeringen;
- (b)
voert, nadat dit Verdrag ten aanzien van enige Verdragsluitende Partij in werking is getreden, die Partij geen nieuwe beperkingen in ten aanzien van de uitoefening van op winst gerichte activiteit door onderdanen van de andere Partijen, tenzij zij zich daartoe verplicht ziet uit hoofde van dwingende redenen van economische of sociale aard. In dat geval houdt zij de Secretaris-Generaal volledig op de hoogte van de genomen maatregelen, de daarop betrekking hebbende bepalingen van de nationale wetgeving en de redenen voor dergelijke maatregelen. De Secretaris-Generaal deelt deze inlichtingen aan de andere Partijen mede.
2.
Iedere Verdragsluitende Partij tracht, ten gunste van de onderdanen van de andere Partijen:
- —
de lijst van activiteiten welke aan haar eigen onderdanen zijn voorbehouden of waarvan de uitoefening door vreemdelingen afhankelijk is gesteld van bepalingen of van wederkerigheid, te verminderen; zij doet van iedere zodanige wijziging mededeling aan de Secretaris-Generaal, die ze aan de andere Partijen mededeelt;
- —
in individuele gevallen vrijstelling van de van kracht zijnde bepalingen toe te staan, voor zover haar wetten daarin voorzien.