Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 36 Verzuimboete artikel 13 van de Wet BZM
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van zware motorrijtuigen
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
De belasting inzake de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: Wet BZM) dient per voertuig vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg op aangifte te zijn voldaan. Het doen van aangifte kan geschieden bij de aangewezen aangiftepunten onder het gelijktijdig voldoen van de belasting.
2
Als wordt geconstateerd dat niet tijdig aangifte is gedaan, en/of de verschuldigde belasting inzake de Wet BZM niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn is betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur een verzuimboete kan opleggen van 5 procent van het wettelijk maximum van artikel 13 van de Wet BZM.
3
De aangifte kan ook via internet worden gedaan, na het sluiten van een daartoe strekkende overeenkomst met de inspecteur. De internetaangiften worden op de website bijgehouden en per kalendermaand getotaliseerd. Het totaalbedrag wordt na afloop van deze maand via automatische incasso geïnd. Indien de automatische incasso niet leidt tot een (tijdige) betaling van de verschuldigde belasting, wordt dit aangemerkt als een verzuim.
Betalingsverzuimen met betrekking tot deze per kalendermaand getotaliseerde internetaangiften worden voor de toepassing van deze paragraaf aangemerkt als één verzuim. De verzuimboete wordt opgelegd aan degene op wiens naam de naheffingsaanslag is gesteld. Als geen aangifte is gedaan voorafgaand aan het weggebruik, is het vorige lid van toepassing.
4
In uitzonderlijke gevallen kan in afwijking van het voorgaande lid een verzuimboete tot het wettelijk maximum van artikel 13 van de Wet BZM worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan sprake zijn indien bijvoorbeeld stelselmatig (gedeeltelijk) niet binnen de termijn of (gedeeltelijk) niet wordt betaald.