Einde inhoudsopgave
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
§ 34 Verzuimboete overige naheffingen Wet MB 1994
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stcrt. 2023, 17366 (uitgifte: 27-06-2023, regelingnummer: 2023-13263)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Fiscaal bestuursrecht / Boete
1
Deze paragraaf heeft betrekking op andere naheffingsaanslagen dan die voortvloeien uit de in § 33 bedoelde betalingscontrole. Het betreft in deze paragraaf in het algemeen naheffingen vanwege het niet doen van een juiste aangifte, het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden, het gebruik maken van de weg gedurende een schorsing, of het niet hebben betaald van de verschuldigde belasting ingeval van een in het buitenland of een ten onrechte niet in Nederland gekentekend motorrijtuig.
Indien een of meer van dergelijke feiten worden geconstateerd, is sprake van een verzuim. Ter zake van dat verzuim legt de inspecteur op grond van de artikelen 37, respectievelijk 70, 77 of 84a van de Wet MB 1994 een verzuimboete op. Artikel 67c van de AWR is hierbij van overeenkomstige toepassing.
2
De verzuimboete bedraagt 50 procent van het bedrag aan belasting dat niet of gedeeltelijk niet is betaald, met een minimum van € 50 en maximaal het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR. De verzuimboete wordt opgelegd aan degene op wiens naam de naheffingsaanslag is gesteld.
3
Als in strijd met artikel 84a van de Wet MB 1994 (het overgangsrecht voor oudere motorrijtuigen) gebruik is gemaakt van de weg in de maanden januari, februari of december, bedraagt de verzuimboete, in afwijking van het tweede lid, 4% van het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR.
4
In afwijking van het tweede lid kan de verzuimboete in uitzonderlijke gevallen worden gesteld op maximaal 100 procent van het bedrag aan belasting dat niet of gedeeltelijk niet is betaald, met een minimum van € 50 en maximaal het wettelijk maximum van artikel 67c van de AWR. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn indien belanghebbende stelselmatig in verzuim is.