Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel 116 Ontslag wegens opheffing van de betrekking, verandering in de inrichting van het dienstvak of wegens verplaatsing van een dienst
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2012, terugwerkend tot: 01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2012, Stb. 2012, 596 (uitgifte: 30-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan de ambtenaar kan eervol ontslag worden verleend:
- a.
wegens opheffing van zijn betrekking;
- b.
wegens overtolligheid van personeel als gevolg van verandering in de inrichting van het dienstvak of onderdeel daarvan zoals een directie of een afdeling waarbij de ambtenaar werkzaam is, dan wel als gevolg van vermindering der werkzaamheden bij het dienstvak of dat onderdeel.
2.
Ontslag op een van de in het eerste lid genoemde gronden kan slechts plaatsvinden, indien het na een zorgvuldig onderzoek bedoeld in artikel 107, eerste en tweede lid, niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar te herplaatsen op een passende functie binnen het gezagsbereik van Onze Minister. Het ontslag zal worden verleend na ommekomst van het volledige herplaatsingsonderzoek bedoeld in artikel 107 of eerder indien zulks met de ambtenaar wordt overeengekomen dan wel sprake is van een situatie bedoeld in artikel 108, derde lid.
3.
Ontslag van in vaste dienst aangestelde ambtenaren wegens overtolligheid van personeel geschiedt in de volgende rangorde:
- a.
zij die zulks wensen;
- b.
zij die 35 of meer voor pensioen geldende dienstjaren hebben, waarbij ouderen in leeftijd vóór jongeren gaan;
- c.
zij die de leeftijd van 35 jaren nog niet hebben overschreden, te beginnen met hen die het geringste aantal jaren in overheidsdienst hebben doorgebracht;
- d.
zij die het geringste aantal jaren in overheidsdienst hebben doorgebracht. Voor de berekening van het aantal jaren in burgerlijke openbare dienst wordt mede in aanmerking genomen tijd gewijd aan de verzorging van tot het huishouden van de ambtenaar behorende 0–4-jarige eigen, stief- of pleegkinderen, tot een maximum van in totaal zes jaren.
4.
Indien het dienstbelang zulks vordert, kan bij de verlening van ontslag van de rangorde genoemd in het derde lid, worden afgeweken. Omvat de afvloeiing in dat geval meer dan 1% van het aantal ambtenaren in vaste dienst bij het betrokken dienstvak of onderdeel daarvan — met een minimum van 5 dan geschiedt zij naar een bepaald vooraf vastgesteld plan.
5.
Bij een ontslagverlening op grond van het eerste lid van dit artikel wordt een opzeggingstermijn van drie maanden in acht genomen.
6.
Aan de ambtenaar wordt bij dan wel na verplaatsing van de dienst of het dienstvak of onderdeel daarvan waarbij hij werkzaam is, eervol ontslag verleend, indien op grond van door hem kenbaar gemaakte, aan zijn persoonlijke omstandigheden ontleende en door Onze Minister als geldig erkende bedenkingen van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zich naar de daaruit voor hem voortvloeiende verplaatsing zal voegen dan wel in de daaruit voor hem voortgevloeide verplaatsing zal blijven voegen, tenzij de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 112, eerste of tweede lid het mogelijk acht aan de ambtenaar andere hem passende werkzaamheden op te dragen waarvoor eerderbedoelde bedenkingen niet gelden.