Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Hoofdstuk 10 Schorsing en ontslag
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2004
- Bronpublicatie:
01-06-2004, Stb. 2004, 268 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-06-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2004, Stb. 2004, 268 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Art. 109. Gevallen waarin schorsing plaatsvindt
Art. 110. Wijze waarop schorsing plaatsvindt
Art. 111. Opheffing van de schorsing
Art. 112. Bevoegdheid tot ontslag
Art. 113. Ontslag op aanvraag
Art. 114
Art. 115. Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst
Art. 116. Ontslag wegens opheffing van de betrekking, verandering in de inrichting van het dienstvak of wegens verplaatsing van een dienst
Art. 117. Ontslag ambtenaren, die lid van Gedeputeerde Staten, wethouder etc. zijn geweest
Art. 118. Ontslag bij benoeming tot minister of staatssecretaris
Art. 119
Art. 120
Art. 121. Ontslaggronden
Art. 122. Pensioengerechtigde leeftijd
Art. 123. Ontslag als ambtenaar wegens niet passende arbeid
Art. 123a
Art. 124. Ontslag op andere gronden
Art. 125
Art. 126
Art. 127. Uitkering na overlijden
Art. 127a. Aanspraken bij overlijden
Art. 128. Gebruik ambts- of dienstwoning door achterblijvende gezinsleden
Art. 129. Vergoeding gebruik ambts- of dienstwoning na overlijden ambtenaar
Art. 130. Vermissing van de ambtenaar