Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
2.5 Verblijf conform artikel 3.6ba Vb (ambtshalve toets schrijnende situatie)
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Bronpublicatie:
10-07-2019, Stcrt. 2019, 40593 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: WBV 2019/10)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2019, Stcrt. 2019, 40593 (uitgifte: 25-07-2019, regelingnummer: WBV 2019/10)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Inleiding
Uit artikel 3.6ba Vb volgt dat de IND tot het moment waarop de beslissing op een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of een eerste in Nederland ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onherroepelijk is geworden, ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan verlenen onder een andere beperking dan voorzien in artikel 3.4, eerste lid, indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen.
Terughoudend gebruik van de bevoegdheid
De IND maakt terughoudend gebruik van deze bevoegdheid om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen onder een andere beperking dan voorzien in artikel 3.4, eerste lid, Vb.
De IND verleent geen vergunning, als het samenstel van omstandigheden te zeer verband houdt met (één van) de in artikel 3.4, eerste lid, Vb genoemde beperkingen.
Geen ambtshalve besluit artikel 3.6ba Vb
De IND neemt geen ambtshalve besluit in de zin van artikel 3.6ba Vb als:
- –
Een aanvraag buiten behandeling wordt gesteld op grond artikel 4:5 Awb, artikel 24, tweede lid, Vw of artikel 30c Vw;
- –
Op de vreemdeling de Dublinverordening van toepassing is;
- –
Er een ongewenstverklaring op grond van artikel 67Vw of een inreisverbod met toepassing van artikel 66a, zevende lid, Vw is of wordt opgelegd; of
- –
de asielaanvraag is afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder j, Vw of de reguliere aanvraag is afgewezen op grond van een gevaar voor de nationale veiligheid.
Omstandigheden en beoordeling
De IND verstaat onder bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 3.6ba in ieder geval dat omstandigheden individueel van aard zijn. Tenzij in deze paragraaf anders is bepaald, kent de IND niet op voorhand een bepaald gewicht toe aan omstandigheden. Hoe omstandigheden meewegen in de beoordeling hangt af van het samenstel van aangevoerde omstandigheden.
De IND hanteert geen limitatieve opsomming van te betrekken omstandigheden. Bijzondere en individuele omstandigheden kunnen – onder meer – hun oorzaak vinden in:
- •
(Ernstige) medische problemen (van één of meerdere gezinsleden);
- •
Overlijden in Nederland van een gezinslid;
- •
Gender gerelateerde aspecten met name eerwraak en huiselijk geweld; of
- •
Traumatiserende ervaringen die in Nederland hebben plaatsgevonden.
De IND maakt alleen gebruik van deze bevoegdheid indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die zich in Nederland voordoen.
Bij de beoordeling of sprake is van een samenstel van bijzondere omstandigheden kent de IND een beperkt gewicht toe aan omstandigheden die zijn gerezen tijdens een periode van niet rechtmatig verblijf van de vreemdeling.
Contra-indicaties
Bij de beoordeling worden contra-indicaties in het nadeel van de vreemdeling betrokken. In ieder geval worden de volgende contra-indicaties betrokken:
- •
Gevaar voor de openbare orde;
- •
Identiteitsfraude of twijfel aan de identiteit van de vreemdeling;
- •
Niet rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8 Vw.
Advies
Indien de IND dit noodzakelijk acht voor een zorgvuldige beoordeling zal de IND onafhankelijk advies vragen omtrent voor de besluitvorming specifieke relevante aspecten. Dit geldt in het bijzonder wanneer kinderen met een specifieke problematiek bij de procedure zijn betrokken. De IND vraagt geen advies over de (algemene) vraag of sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen zoals bedoeld in artikel 3.6ba Vb.