Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 4.7 Vorm en duur studiefinanciering
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Prestatiebeurs beroepsonderwijs wordt voor een opleiding niveau 3 of 4 binnen en buiten Nederland tezamen gedurende ten hoogste 4 jaren verstrekt, met dien verstande dat de aanvullende beurs in de eerste 12 maanden waarvoor aanspraak op studiefinanciering bestaat wordt verstrekt in de vorm van een gift.
2.
Indien een mbo-student een specialistenopleiding volgt en hij 4 jaren prestatiebeurs beroepsonderwijs heeft genoten, wordt aan hem voor die opleiding op aanvraag gedurende ten hoogste 2 jaren prestatiebeurs beroepsonderwijs verstrekt.
3.
Studiefinanciering wordt gedurende in totaal ten hoogste 36 maanden na de perioden, bedoeld in het eerste en tweede lid, verstrekt in de vorm van een lening. Het bedrag dat per maand kan worden geleend, bedraagt in afwijking van de artikelen 3.1, vierde lid, 3.2, 3.13 en 3.18, naar de maatstaf van 1 januari 2005 € 963,59. Tevens kan gedurende deze 36 maanden een reisvoorziening worden verstrekt in de vorm van een prestatiebeurs, waarbij het aantal maanden dat op grond van artikel 4.6b reisvoorziening is toegekend in mindering wordt gebracht op dit aantal maanden.
4.
Op aanvraag kan een mbo-student als bedoeld in artikel 3.5, gedurende de periode bedoeld in het derde lid, tevens in aanmerking komen voor een lening ter grootte van het bedrag van de toeslag eenoudergezin, bedoeld in artikel 3.18.