Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 3.18 Overzicht normbedragen
Geldend
Geldend vanaf 09-06-2023
- Bronpublicatie:
06-06-2023, Stb. 2023, 186 (uitgifte: 08-06-2023, kamerstukken: 36229)
- Inwerkingtreding
09-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2023, Stb. 2023, 188 (uitgifte: 08-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
De bedragen in onderstaande overzichten luiden per maand naar de maatstaf van 1 januari 2023 en voor overzicht 1, onderdeel B, en overzicht 2, onderdeel B, naar de maatstaf van 1 september 2023:
A. Beroepsonderwijs | |
---|---|
Normbedrag thuiswonend | € 556,95 |
Normbedrag uitwonend | € 786,59 |
B. Hoger onderwijs | |
---|---|
Normbedrag thuiswonend | € 793,27 |
Normbedrag uitwonend | € 957,87 |
A. Beroepsonderwijs | |
---|---|
Basisbeurs (exclusief toeslag eenoudergezin) | |
thuiswonend | € 90,85 |
uitwonend | € 296,51 |
Basislening | |
thuis- en uitwonend | € 197,93 |
Maximale aanvullende beurs/lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage1. | |
thuiswonend | € 268,17 |
uitwonend | € 292,15 |
B. Hoger onderwijs | |
---|---|
Basisbeurs (exclusief toeslag eenoudergezin) | |
thuiswonend | € 110,30 |
uitwonend | € 274,90 |
Basislening | |
thuis- en uitwonend | € 266,97 |
Maximale aanvullende beurs/lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage | |
thuis- en uitwonend | € 416,00 |
Hoger onderwijs | Beroepsonderwijs | |
---|---|---|
Toeslag eenoudergezin | € 277,13 | € 277,13 |