Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
2.2 Geen inreisverbod
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2023
- Bronpublicatie:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Inwerkingtreding
07-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen vaardigt geen inreisverbod uit als:
- a.
de IND een ander land dat partij is bij Verordening (EU) nr.Ā 604/2013 heeft verzocht de vreemdeling op grond van deze verordening terug te nemen of over te nemen;
- b.
de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning, verleend door een andere lidstaat van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland, tenzij de vreemdeling in aanmerking komt voor een zwaar inreisverbod;
- c.
het uitvaardigen van een inreisverbod aan de vreemdeling een schending van artikel 8 EVRM betekent.
Ad b.
In paragraaf A2/12.10 Vc wordt de raadplegingsprocedure met het oog op signalering beschreven in het geval de vreemdeling verblijfsrecht heeft in een andere lidstaat van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland. Een vreemdeling met internationale bescherming in een andere lidstaat van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland kan geen terugkeerbesluit uitgevaardigd krijgen en daarom kan hem ook geen inreisverbod worden opgelegd. Voor het geven van een bevel zich onmiddellijk te begeven naar de verblijfgevende lidstaat, zie paragraaf A3/2 Vc.
Ad c.
Bij het besluit tot het uitvaardigen van een inreisverbod weegt de IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen artikel 8 EVRM-aspecten mee. Verwezen wordt naar paragraaf B7/3.8 Vc.