Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
18-06-2012, Stb. 2012, 280 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2012, Stb. 2012, 280 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
Indien het dienstbelang het onvermijdelijk maakt dat aan een ambtenaar werk wordt opgedragen buiten de vastgestelde werktijden, wordt hem op de in dit artikel bepaalde voet door het bevoegd gezag een beloning toegekend, met dien verstande, dat arbeid, welke gedurende korter dan vijftien minuten aansluitend op de normale werktijd wordt verricht, niet als overwerk wordt aangemerkt.
2.
Bij het opdragen van overwerk wordt in acht genomen, dat de ambtenaar, behalve in de krachtens artikel 24 van de Arbeidswet 2000 BES aangewezen gevallen, slechts bij uitzondering arbeid mag verrichten langer dan gedurende het aantal uren en de tijdvakken, genoemd in artikel 14 van de Arbeidswet 2000 BES.
3.
De vergoeding voor overwerk wordt in vrije tijd genoten en bestaat uit verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van de per werkperiode vastgestelde arbeidsduur van een voltijds-werkende vermenigvuldigd met de factor:
- a.
2: voor overwerk, verricht op een dienstvrije dag, op een feestdag als bedoeld in artikel 37, onderdeel j, en tussen zondagmorgen zes uur en maandagmorgen zes uur;
- b.
1½: voor overwerk, verricht op andere tijdstippen
4.
Het verlof wordt zo spoedig mogelijk toegekend, doch in de regel niet later dan in de kalendermaand volgende op die, waarin de overschrijding plaats had, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ambtenaar.
5.
Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het dienstbelang zich bepaaldelijk verzet tegen het geheel of gedeeltelijk toekennen van verlof, wordt in plaats van verlof een vergoeding gedeeltelijk in vrije tijd en gedeeltelijk in geld of een vergoeding geheel in geld toegekend.
6.
Een vergoeding gedeeltelijk in vrije tijd en gedeeltelijk in geld als bedoeld in het vijfde lid, bestaat uit:
- a.
verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van de per werkperiode vastgestelde arbeidsduur van een voltijdswerkende; en
- b.
een bedrag in geld, dat voor elk uur van de overschrijding, bedoeld onder a, een percentage van de voor de ambtenaar geldende inkomsten per uur bedraagt, te weten:
- 1.
100%: voor overwerk, verricht op een dienstvrije dag, op een feestdag als bedoeld in artikel 37, onderdeel j, en tussen zondagmorgen zes uur en maandagmorgen zes uur;
- 2.
50%: voor overwerk, verricht op andere tijdstippen.
7.
Een vergoeding geheel in geld bestaat uit een bedrag in geld, dat voor elk uur overschrijding van de per werkperiode vastgestelde arbeidsduur van een voltijdswerkende een percentage van de voor de ambtenaar geldende inkomsten per uur bedraagt, te weten:
- 1.
200%: voor overwerk, verricht op een dienstvrije dag, op een feestdag als bedoeld in artikel 37, onderdeel j, en tussen zondagmorgen zes uur en maandagmorgen zes uur;
- 2.
150%: voor overwerk, verricht op andere tijdstippen.
8.
Geen beloning voor overwerk, berekend per uur wordt genoten door ambtenaren:
- a.
die een betrekking bekleden, welke hoger wordt bezoldigd dan volgens schaal 9 van de krachtens artikel 15 vastgestelde bezoldigingsschalen, bedoeld in artikel 15, onder a, of volgens daarmede in andere organieke regelingen der bezoldigingen voorkomende overeenkomstige bezoldigingsschalen danwel volgens de schalen, welke daarvoor eventueel in de plaats zullen treden;
- b.
die met de leiding van een dienstvak of een onderdeel daarvan zijn belast of die zelfstandig overwerk verrichten;
- c.
die zijn belast met de uitoefening van een functie c.q. taak, welke met zich meebrengt, dat zij regelmatig overwerk moeten verrichten.
Aan de onder a. en b. bedoelde ambtenaren kan voor overwerk een eenmalige vergoeding of een gratificatie en aan de onder c. bedoelde ambtenaren een vaste maandelijkse vergoeding in vrije tijd of, in zeer bijzondere gevallen, in geld worden toegekend, vast te stellen door het bevoegd gezag, voor wat betreft de maximale hoogte van het bedrag van een zodanige vergoeding in vrije tijd of, in zeer bijzondere gevallen, in geld of gratificatie met inachtneming van het bij of krachtens artikel 70 bepaalde.
9.
Als inkomsten als bedoeld in het zesde en zevende lid worden aangemerkt de bezoldiging, vermeerderd met een eventuele kindertoelage, de bijzondere individuele vergoedingen en de verhogingen en persoonlijke toelagen met een periodiek karakter welke op grond van een organieke regeling van de bezoldiging en ingevolge de artikelen 17 en 24 worden genoten, de continue-toelage en vergoedingen van onkosten daaronder niet begrepen.
10.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een gewerkte tijd van dertig minuten of meer, doch korter dan van één uur, als een vol uur aangemerkt.