Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 23a
Geldend
Geldend vanaf 16-10-2024
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 5 werkt terug t/m 01-01-2024.
- Bronpublicatie:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
De ambtenaar die een door het bevoegd gezag aangewezen functie vervult die onvermijdbare risico’s van structurele aard met zich brengt, ontvangt een toelage voor onvermijdbaar verzwarende werkomstandigheden.
2.
Risico’s als bedoeld in het eerste lid kunnen zijn risico’s van fysieke of psychische aard, risico’s op slachtofferschap of afbreukrisico’s.
3.
Het bevoegd gezag wijst de in het eerste lid bedoelde functies aan. Bij de aanwijzing wordt vermeld of er sprake is van onvermijdbare risico’s of onvermijdbare aanmerkelijke risico’s.
4.
Er is sprake van onvermijdbare aanmerkelijke risico’s als bedoeld in het derde lid, wanneer onvoldoende maatregelen getroffen kunnen worden om het risico te beperken.
5.
De toelage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor ambtenaren in dienst van de Staat USD 58,67 per maand of, indien er sprake is van aanmerkelijke risico’s, USD 117,32.
6.
De hoogte van de toelage, bedoeld in het eerste lid, wordt voor ambtenaren in dienst van een openbaar lichaam vastgesteld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.
7.
Als de bezoldiging wijziging ondergaat, worden de bedragen, genoemd in het vijfde lid, met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat bij ministeriële regeling op gelijke voet gewijzigd. Als de bezoldiging niet met een voor alle ambtenaren gelijk percentage wijzigt, wordt voor de toepassing van dit lid uitgegaan van het percentage waarmee de bezoldiging gemiddeld wijzigt of het percentage dat met toepassing van artikel 2.2 van het Besluit overlegstelsel BES is afgesproken.
8.
Onze Minister kan nadere regels stellen voor de toepassing van dit artikel.