Einde inhoudsopgave
Pensioenwet BES
Artikel 22a
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Onverminderd artikel 27 kan de Bank indien niet of niet tijdig wordt voldaan aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete opleggen ter zake van overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1a, 5a, eerste, tweede en vijfde tot en met achtste lid, 5b, 7e, 13b, 13c, tweede lid, 13e, 14, eerste en tweede lid, 14a, eerste en tweede lid, 14b, 16a, eerste en zesde lid, 16b, eerste tot en met derde lid, 16c, 16e, tweede lid, 16f, eerste tot en met derde lid, 21a, eerste lid en 26b, eerste lid, van de wet en van artikel 5:20, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zoals van toepassing verklaard in artikel 19a van de wet.
2.
De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Daarbij kan worden bepaald dat de boete wordt opgelegd voor elke dag die de betrokkene in overtreding is.
3.
Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank de betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
4.
De artikelen 4:97, 4:98, 4:116, 5:1, 5:9, 5:10a, 5:41, 5:44, 5:45, 5:46, derde lid, 5:49, 5:50, 5:54 en 10:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a.
voor de in artikel 4:98, tweede lid, en 5:53, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht genoemde bedragen in euro's van € 20, € 10 respectievelijk € 340 gelezen moet worden USD 15, USD 7 respectievelijk USD 250;
- b.
voor de in artikel 4:98, eerste en vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen verwijzing naar artikel 119, eerste en tweede lid, 120, eerste lid, en 125 van Boek 6 het Burgerlijk Wetboek gelezen moet worden: artikel 119, eerste en tweede lid, 120 en 125 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES;
- c.
voor de in artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen verwijzing naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelezen moet worden: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
- d.
voor de in artikel 5:1 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen verwijzing naar artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht gelezen moet worden: artikel 53, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.