Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit aanmerkelijk belang inkomstenbelasting 2018
5.4.3c Doorschuiving bij schenking; toepassing van de dienstbetrekkingeis na (af)splitsing
Geldend
Geldend vanaf 19-03-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Inwerkingtreding
19-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Het komt voor dat een verkrijger eerst in dienstbetrekking is bij een splitsende vennootschap waarvan het ondernemingsvermogen wordt afgesplitst naar een nieuw opgerichte vennootschap waarvan de verkrijger vervolgens de aandelen of winstbewijzen geschonken krijgt. De vraag is of in die situatie aan de dienstbetrekkingeis van artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 kan worden voldaan.
Een (af)splitsing kan tot gevolg hebben dat de arbeidsovereenkomst van de verkrijger van rechtswege overgaat op de nieuw opgerichte vennootschap (artikel 7:662, tweede lid, onderdeel a, juncto artikel 7:663 BW). In dat geval kan worden voldaan aan de dienstbetrekkingeis en kan de verkrijger een beroep doen op artikel 4.17c van de Wet IB 2001. Voor een geslaagd beroep moet de verkrijger uiteraard aan alle andere voorwaarden van dit artikel voldoen, waaronder de 36-maandseis (zie ook hierna onderdeel 5.4.4. sub a – samentellen van aansluitende perioden van dienstbetrekking).
In de situatie dat de dienstbetrekking van de verkrijger niet als gevolg van de (af)splitsing van rechtswege overgaat naar de nieuw opgerichte vennootschap kan onder voorwaarden ook worden voldaan aan de dienstbetrekkingeis.
Goedkeuring
Ik keur goed dat in de hiervoor omschreven situatie, waarin de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege overgaat, bij een overdracht van aandelen of winstbewijzen artikel 4.17c van de Wet IB 2001 kan worden toegepast ondanks de omstandigheid dat niet is voldaan aan de in artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 genoemde voorwaarde. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
- −
de verkrijger is voorafgaande aan de (af)splitsing reeds gedurende 36 maanden aaneengesloten in dienstbetrekking bij de splitsende vennootschap;
- −
de verkrijger heeft tijdens de dienstbetrekking bij de splitsende vennootschap werkzaamheden verricht voor de (materiële) onderneming of het ondernemingsgedeelte van de splitsende vennootschap dat bij de overdracht bezit van de verkrijger wordt;
- −
de verkrijger treedt in dienstbetrekking bij de nieuw opgerichte vennootschap;
- −
de dienstbetrekking bij de nieuw opgerichte vennootschap sluit in tijd zonder onderbreking aan op de dienstbetrekking bij de splitsende vennootschap;
- −
voorafgaand aan de overdracht van de aandelen in de nieuw opgerichte vennootschap is de verkrijger ononderbroken in dienstbetrekking geweest bij de nieuw opgerichte vennootschap;
- −
de inwilliging van het verzoek brengt mee dat de verkrijger ermee instemt zich niet te zullen beroepen op een onjuiste toepassing van artikel 4.17c van de Wet IB 2001.