Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit aanmerkelijk belang inkomstenbelasting 2018
5.4.3 Doorschuiving bij schenking; toepassing van de dienstbetrekkingeis bij een samenwerkingsverband (personenvennootschap)
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 09-03-2018
- Bronpublicatie:
09-03-2018, Stcrt. 2018, 15751 (uitgifte: 21-03-2018, regelingnummer: 2018-27139)
- Inwerkingtreding
22-03-2018, terugwerkend tot: 09-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2018, Stcrt. 2018, 15751 (uitgifte: 21-03-2018, regelingnummer: 2018-27139)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Het komt voor dat belanghebbenden een beroep doen op de doorschuiving bij schenking als niet wordt voldaan aan de dienstbetrekkingeis. Hierna keur ik voor enkele situaties onder voorwaarden goed dat doorschuiving bij schenking desondanks wordt toegepast.
a. Directe betrokkenheid door middel van een samenwerkingsverband (personenvennootschap)
De verkrijger heeft deel uitgemaakt van een samenwerkingsverband met een vennootschap waar bij een dienstbetrekking van de verkrijger zou zijn voldaan aan de dienstbetrekkingeis.
Goedkeuring
Ik keur goed dat in de hiervoor omschreven situatie bij een overdracht van aandelen of winstbewijzen artikel 4.17c van de Wet IB 2001 wordt toegepast ondanks de omstandigheid dat niet is voldaan aan de in artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001 genoemde voorwaarde. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
- –
de verkrijger heeft reeds gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de vervreemding deel uitgemaakt van het samenwerkingsverband waarvan gedurende diezelfde periode ook de vennootschap (indirect) deel uitmaakte waarop de te schenken aandelen betrekking hebben;
- –
de verkrijger is gedurende die 36 maanden in dat samenwerkingsverband ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet IB 2001;
- –
inwilliging van het verzoek brengt mee dat de verkrijger ermee instemt zich niet te zullen beroepen op een onjuiste toepassing van artikel 4.17c van de Wet IB 2001.
b. Indirecte betrokkenheid door middel van een persoonlijke houdstermaatschappij in een samenwerkingsverband (personenvennootschap)
De verkrijger heeft niet als natuurlijk persoon maar door middel van zijn persoonlijke houdstervennootschap deel uitgemaakt van het bij a. bedoelde samenwerkingsverband. In dat geval luiden de voorwaarden:
- –
de vennootschap waarin de verkrijger het aandeel in het genoemd samenwerkingsverband heeft ingebracht, heeft reeds gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de vervreemding, deel uitgemaakt van het samenwerkingsverband waarvan gedurende diezelfde periode ook de vennootschap waarop de te schenken aandelen betrekking hebben, direct of indirect deel uitmaakte;
- –
de verkrijger verricht via hiervoor genoemde persoonlijke houdstervennootschap gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de vervreemding werkzaamheden voor de vennootschap waarop de te schenken aandelen betrekking hebben;
- –
inwilliging van het verzoek brengt mee dat de verkrijger ermee instemt zich niet te zullen beroepen op een onjuiste toepassing van artikel 4.17c van de Wet IB 2001.