Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 312 Alternatief bewijs van de beëindiging van de regeling Uniedouanevervoer
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2017
- Bronpublicatie:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Inwerkingtreding
14-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2017, PbEU 2017, L 149 (uitgifte: 13-06-2017, regelingnummer: 2017/989)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
1.
De regeling Uniedouanevervoer wordt geacht naar behoren te zijn beëindigd wanneer de houder van de regeling ten genoegen van de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek een van de volgende documenten overlegt, die de goederen identificeren:
- a)
een door de douaneautoriteit van de lidstaat van bestemming gewaarmerkt document aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd en waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het douanekantoor van bestemming zijn aangebracht of bij een toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b, van het wetboek zijn afgeleverd;
- b)
een document of een registratie van de doaune[lees: douane], door de douaneautoriteit van een lidstaat gewaarmerkt, waaruit blijkt dat de betrokken goederen het douanegebied van de Unie fysiek hebben verlaten;
- c)
een douanedocument dat is afgegeven in een derde land waar de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst;
- d)
een in een derde land afgegeven document dat is geviseerd of anderszins door de douaneautoriteit van dat land is gewaarmerkt waarin wordt vastgesteld dat de goederen worden geacht zich in dat land in het vrije verkeer te bevinden.
2.
In plaats van de in lid 1 bedoelde documenten kunnen kopieën daarvan, mits deze voor conform zijn gewaarmerkt door de instantie die de originele documenten heeft geviseerd, als bewijs worden verstrekt door de autoriteit van het betrokken derde land of een autoriteit van een lidstaat.
3.
De kennisgeving van aankomst van de goederen zoals bedoeld in artikel 307 wordt niet beschouwd als bewijs dat de regeling Uniedouanevervoer naar behoren is beëindigd.