Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 310 Nasporingsprocedure voor goederen die worden vervoerd in het kader van de regeling Uniedouanevervoer
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
1.
Wanneer het douanekantoor van vertrek na ontvangst van de kennisgeving van aankomst van de goederen de controleresultaten overeenkomstig artikel 309, lid 1, van deze verordening of artikel 309, lid 2, eerste alinea, van deze verordening niet binnen zes dagen heeft ontvangen, dan wel, wanneer artikel 309, lid 2, tweede alinea, van deze verordening van toepassing is, niet binnen twaalf dagen heeft ontvangen, verzoekt het douanekantoor van vertrek het douanekantoor van bestemming dat de kennisgeving van aankomst van de goederen heeft verzonden, onmiddellijk om de controleresultaten.
Het douanekantoor van bestemming zendt de controleresultaten onmiddellijk na ontvangst van het verzoek van het douanekantoor van vertrek.
2.
Wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek nog geen informatie heeft ontvangen die de aanzuivering van de regeling Uniedouanevervoer of de invordering van de douaneschuld mogelijk maakt, vraagt zij de relevante informatie in de volgende gevallen aan de houder van de regeling of, indien voldoende gegevens beschikbaar zijn op de plaats van bestemming, aan het douanekantoor van bestemming:
- a)
het douanekantoor van vertrek heeft de kennisgeving van aankomst van de goederen bij het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen in overeenstemming met artikel 297 van deze verordening nog niet ontvangen;
- b)
het douanekantoor van vertrek heeft de overeenkomstig lid 1 gevraagde controleresultaten niet ontvangen;
- c)
het douanekantoor van vertrek stelt vast dat de kennisgeving van aankomst van de goederen of de controleresultaten bij vergissing zijn verzonden.
3.
De douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek stuurt verzoeken om informatie overeenkomstig lid 2, onder a), binnen een termijn van zeven dagen na het verstrijken van de daarin genoemde termijn en verzoeken om informatie overeenkomstig lid 2, onder b), binnen een termijn van zeven dagen na het verstrijken van de in lid 1 genoemde toepasselijke termijn.
Indien de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek echter vóór het verstrijken van deze termijnen verneemt dat de regeling Uniedouanevervoer niet naar behoren is beëindigd, of vermoedt dat dit het geval is, stuurt zij het verzoek onmiddellijk.
4.
Verzoeken die overeenkomstig lid 2 zijn gedaan, worden beantwoord binnen 28 dagen na de datum waarop het verzoek is verzonden.
5.
Wanneer het douanekantoor van bestemming na een verzoek overeenkomstig lid 2 onvoldoende informatie heeft verstrekt om de regeling Uniedouanevervoer aan te zuiveren, verzoekt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de houder van de regeling om deze informatie binnen 35 dagen na de inleiding van de nasporingsprocedure te verstrekken.
Tot de datums waarop de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, verzoekt de douaneautoriteit echter de houder van de regeling om deze informatie binnen 28 dagen na de inleiding van de aansporingsprocedure te verstrekken.
De houder van de regeling antwoordt op dit verzoek binnen 28 dagen na de datum waarop het verzoek werd verzonden.
6.
Wanneer de informatie in het antwoord van de houder van de regeling in overeenstemming met lid 5 onvoldoende is om de regeling Uniedouanevervoer aan te zuiveren, maar de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek het voldoende acht om de nasporingsprocedure voort te zetten, stuurt deze autoriteit onmiddellijk een verzoek om aanvullende informatie naar het betrokken douanekantoor.
Dat douanekantoor antwoordt op het verzoek binnen 40 dagen na de datum waarop het verzoek werd verzonden.
7.
Wanneer gedurende de stappen van een nasporingsprocedure, zoals beschreven in de leden 1 tot en met 6, wordt vastgesteld dat de regeling Uniedouanevervoer naar behoren is beëindigd, zuivert de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de regeling Uniedouanevervoer aan en deelt zij dit onmiddellijk mee aan de houder van de regeling en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteit die een invorderingsprocedure heeft ingeleid.
8.
Wanneer gedurende de stappen van een nasporingsprocedure, zoals beschreven in de leden 1 tot en met 6, wordt vastgesteld dat de regeling Uniedouanevervoer niet kan worden aangezuiverd, moet de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek vaststellen of er een douaneschuld is ontstaan.
Indien er een douaneschuld is ontstaan, neemt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de volgende maatregelen:
- a)
de schuldenaar wordt geïdentificeerd;
- b)
er wordt vastgesteld welke douaneautoriteit verantwoordelijk is voor de mededeling van de douaneschuld overeenkomstig artikel 102, lid 1, van het wetboek.