Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1400/2002 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
31-07-2002, PbEG 2002, L 203 (uitgifte: 01-08-2002, regelingnummer: 1400/2002)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-2002, PbEG 2002, L 203 (uitgifte: 01-08-2002, regelingnummer: 1400/2002)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘concurrerende ondernemingen’: daadwerkelijke of potentiële leveranciers op dezelfde productmarkt; de productmarkt omvat goederen of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de afnemer als met de contractgoederen of —diensten onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd;
- b)
‘niet-concurrentiebeding’: elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om geen goederen of diensten te produceren, te kopen, te verkopen of door te verkopen die met de contractgoederen of -diensten concurreren, of elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om op de relevante markt meer dan 30 % van zijn totale aankopen van de contractgoederen, daarmee overeenstemmende goederen of diensten en substituten daarvan bij de leverancier of een door de leverancier aangewezen onderneming te betrekken, berekend op basis van de waarde van de aankopen van de afnemer in het voorafgaande kalenderjaar Een verplichting dat de distributeur motorvoertuigen van andere leveranciers in afzonderlijke verkoopruimten van de toonzaal verkoopt teneinde verwarring tussen de merken te vermijden, is geen niet-concurrentiebeding in de zin van deze verordening. Een verplichting om merkspecifiek verkooppersoneel in dienst te hebben voor verschillende merken motorvoertuigen is een niet-concurrentiebeding in de zin van deze verordening, tenzij de distributeur besluit merkspecifiek verkooppersoneel in dienst te hebben en de leverancier alle hieraan verbonden bijkomende kosten betaalt;
- c)
‘verticale overeenkomsten’: overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarbij twee of meer, met het oog op de toepassing van de overeenkomst elk in een verschillend stadium van de productie- of distributieketen werkzame ondernemingen partij zijn;
- d)
‘verticale beperkingen’: mededingingsbeperkingen die binnen het toepassingsgebied van artikel 81, lid 1, vallen, voorzover deze beperkingen vervat zijn in een verticale overeenkomst;
- e)
‘exclusieveleveringsverplichting’: elke directe of indirecte verplichting van de leverancier om, met het oog op een bepaald gebruik of wederverkoop, de contractgoederen of —diensten slechts aan één afnemer op de gemeenschappelijke markt te verkopen;
- f)
‘selectief distributiestelsel’: een distributiestelsel waarbij de leverancier zich ertoe verbindt de contractgoederen of —diensten, direct of indirect, alleen te verkopen aan distributeurs of herstellers die op grond van gespecificeerde criteria zijn uitgekozen en waarbij deze distributeurs of herstellers zich ertoe verbinden deze goederen of diensten niet aan niet-erkende distributeurs of onafhankelijke herstellers te verkopen, onverminderd de mogelijkheid om reserveonderdelen aan onafhankelijke herstellers te verkopen of de verplichting om alle technische informatie, diagnoseapparatuur, gereedschap en opleiding welke noodzakelijk zijn voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen of voor de tenuitvoerlegging van milieubeschermende maatregelen, aan onafhankelijke marktdeelnemers te verstrekken;
- g)
‘kwantitatief selectief distributiestelsel’: een selectief distributiestelsel waarbij de leverancier voor de selectie van distributeurs of herstellers criteria gebruikt die hun aantal rechtstreeks beperken;
- h)
‘kwalitatief selectief distributiestelsel’: een selectief distributiestelsel waarbij de leverancier voor de selectie van distributeurs of herstellers criteria gebruikt die uitsluitend van kwalitatieve aard zijn, noodzakelijk zijn wegens de aard van het contractgoed of de contractdienst, eenvormig zijn neergelegd voor alle distributeurs of herstellers die lid van het distributiestelsel willen worden, niet discriminerend worden toegepast en het aantal distributeurs of herstellers niet rechtstreeks beperken;
- i)
‘intellectuele-eigendomsrechten’: industriële eigendomsrechten, auteursrecht en naburige rechten;
- j)
‘knowhow’: een geheel van niet-geoctrooieerde praktische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de leverancier en de door deze uitgevoerde proeven, die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is; in dit verband betekent ‘geheim’ dat de knowhow in zijn geheel of in de precieze configuratie en samenstelling van de componenten ervan niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is, ‘wezenlijk’ betekent dat de knowhow informatie omvat die voor de afnemer onmisbaar is voor het gebruik, de verkoop of de wederverkoop van de contractgoederen of -diensten; ‘geïdentificeerd’ betekent dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of hij aan de criteria van geheimzijn en wezenlijkheid voldoet;
- k)
‘afnemer’, distributeur of hersteller: onder meer een onderneming die voor rekening van een andere onderneming goederen of diensten verkoopt;
- l)
‘erkende hersteller’: een verrichter van herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen, die actief is in het distributiestelsel dat door een leverancier van motorvoertuigen is opgezet;
- m)
‘onafhankelijke hersteller’: een verrichter van herstellings- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen, die niet actief is in het distributiestelsel dat is opgezet door de leverancier van de motorvoertuigen waarvoor hij herstellingen of het onderhoud verricht. Een erkende hersteller binnen het distributiestelsel van een bepaalde leverancier wordt voor de toepassing van deze verordening geacht een onafhankelijke hersteller te zijn, voorzover hij herstellings- of onderhoudsdiensten aanbiedt voor motorvoertuigen ten aanzien waarvan hij geen lid is van het distributiestelsel van de betrokken leverancier;
- n)
‘motorvoertuig’: een voertuig met drie of meer wielen dat zich op eigen kracht voortbeweegt en bestemd is voor gebruik op de openbare weg;
- o)
‘personenauto’: een motorvoertuig bestemd voor het vervoer van personen dat naast de zitplaats van de bestuurder hoogstens acht zitplaatsen heeft;
- p)
‘licht bedrijfsvoertuig’: een motorvoertuig bestemd voor het vervoer van goederen of personen waarvan de maximummassa ten hoogste 3,5 t bedraagt; wanneer een bepaald licht bedrijfsvoertuig ook wordt verkocht in een uitvoering met een maximummassa van meer dan 3,5 t, worden alle uitvoeringen van dat voertuig als lichte bedrijfsvoertuigen aangemerkt;
- q)
‘door de overeenkomst bestreken assortiment’: alle verschillende modellen van motorvoertuigen die door de distributeur bij de leverancier kunnen worden betrokken;
- r)
‘een motorvoertuig dat met een model van het door de overeenkomst bestreken assortiment overeenstemt’: een voertuig dat het voorwerp is van een distributieovereenkomst met een andere onderneming van het distributiestelsel dat door de fabrikant of met diens toestemming is opgezet en:
- —
dat de fabrikant in serie vervaardigt of monteert, en
- —
waarvan de carrosserie dezelfde vorm heeft en dat hetzelfde aandrijvingsmechanisme, hetzelfde chassis, alsmede hetzelfde motortype heeft als een voertuig uit het door de overeenkomst bestreken assortiment;
- s)
‘reserveonderdelen’: producten die ter vervanging van onderdelen van het voertuig in of op het voertuig worden gemonteerd, met inbegrip van producten zoals smeermiddelen, die voor het gebruik van het voertuig noodzakelijk zijn, met uitzondering van brandstof;
- t)
‘originele reserveonderdelen’: reserveonderdelen die van dezelfde kwaliteit zijn als de voor de montage van het betrokken motorvoertuig gebruikte onderdelen en die zijn vervaardigd volgens de specificaties en productienormen die door de fabrikant zijn verstrekt voor de productie van de onderdelen van het nieuwe motorvoertuig. Dit omvat onder meer reserveonderdelen die worden geproduceerd op dezelfde productielijn als deze onderdelen. Tot het bewijs van het tegendeel wordt ervan uitgegaan dat onderdelen originele reserveonderdelen zijn, indien de onderdelenfabrikant certificeert dat de onderdelen van gelijke kwaliteit zijn als de onderdelen die voor de montage van het betrokken motorvoertuig zijn gebruikt en dat zij volgens de specificaties en productienormen van de fabrikant van de voertuigen zijn vervaardigd;
- u)
‘reserveonderdelen van gelijke kwaliteit’: uitsluitend reserveonderdelen die zijn vervaardigd door een onderneming die te allen tijde kan certificeren dat de betrokken onderdelen van gelijke kwaliteit zijn als de onderdelen welke voor de montage van de betrokken motorvoertuigen worden of zijn gebruikt;
- v)
‘ondernemingen die deel uitmaken van het distributiestelsel’: de fabrikant en de ondernemingen die door de fabrikant of met diens toestemming met de distributie dan wel de herstelling of het onderhoud van contractgoederen of overeenstemmende goederen zijn belast;
- w)
‘eindgebruiker’: onder meer leasingbedrijven tenzij in de gebruikte leasingovereenkomsten voorzien is in een eigendomsoverdracht of een optie om het voertuig aan te kopen vóór het verstrijken van de overeenkomst.
2.
De termen ‘onderneming’, ‘leverancier’, ‘afnemer’, ‘distributeur’ en ‘hersteller’ omvatten de respectievelijk met hen verbonden ondernemingen.
‘Verbonden ondernemingen’ zijn:
- a)
de ondernemingen waarbij een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk:
- i)
hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen,
- ii)
hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, de raad van bestuur of de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen te benoemen,
- iii)
hetzij het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden;
- b)
ondernemingen die ten aanzien van een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;
- c)
ondernemingen waarin een onderneming zoals bedoeld onder b) rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikt;
- d)
ondernemingen waarin een partij bij de overeenkomst gezamenlijk met één of meer van de ondernemingen zoals bedoeld onder a), b) of c), of waarin twee of meer van de laatstgenoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;
- e)
ondernemingen waarin over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk wordt beschikt door:
- i)
partijen bij de overeenkomst of de respectieve met hen verbonden ondernemingen zoals bedoeld onder a) tot en met d), of
- ii)
één of meer van de partijen bij de overeenkomst of één of meer van de met hen verbonden ondernemingen zoals bedoeld onder a) tot en met d) en één of meer derde partijen.