Einde inhoudsopgave
Reglement rijbewijzen
Artikel 105a [Afgifte vervangend rijbewijs na verlies of tenietgaan]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
09-06-2023, Stb. 2023, 211 (uitgifte: 21-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 160 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 27 van de Wet digitale overheid (24-03-2023, Stb. 158).
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Overeenkomstig artikel 120 van de wet wordt een vervangend rijbewijs afgegeven in de volgende gevallen:
- a.
aan de aanvrager aan wie eerder een rijbewijs is afgegeven dat verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, indien:
- 1°
het te vervangen rijbewijs mede is afgegeven voor een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, CE, C1E, DE of D1E;
- 2°
de geldigheidsduur van het te vervangen rijbewijs verstrijkt op of na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 75 jaren bereikt;
- 3°
het te vervangen rijbewijs geldig is tot de dag waarop de in het rijbewijzenregister geregistreerde termijn waarvoor de houder naar verwachting geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen verstrijkt;
- 4°
uit een aantekening in het rijbewijzenregister blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs dient aan te tonen dat hij beschikt over de lichamelijke en geestelijke geschiktheid die is vereist voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft;
- 5°
de aanvrager een vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet 2000, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, en hij niet rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en l, van die wet;
- 6°
het in artikel 35, vierde lid, bedoelde geval;
- b.
indien het overgelegde rijbewijs een rijbewijs betreft dat aan de aanvrager is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland en het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 45, tweede lid;
- c.
aan de aanvrager aan wie eerder een rijbewijs is afgegeven en de aanvraag geschiedt ten behoeve van het verkrijgen van een rijbewijs met een publiek identificatiemiddel als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Wet digitale overheid.
2.
Degene die ingevolge artikel 120 van de wet een vervangend rijbewijs afgeeft, plaatst in het af te geven vervangende rijbewijs een bij ministeriële regeling vastgestelde codering met betrekking tot het rijbewijs waarvoor dat vervangende rijbewijs in de plaats treedt.