Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 8.1 [Gegevens betreffende verblijfsrechtelijke positie vreemdeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2014
- Bronpublicatie:
21-01-2014, Stb. 2014, 44 (uitgifte: 31-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-01-2014, Stb. 2014, 44 (uitgifte: 31-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Onze Minister verstrekt op de wijze als beschreven in dit artikel de gegevens betreffende de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling die een bestuursorgaan of een orgaan als bedoeld in artikel 107, tiende lid, van de Wet nodig hebben voor de toekenning van verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen of vergunningen.
2.
De algemene gegevens betreffende de verblijfsrechtelijke positie van vreemdelingen worden door Onze Minister verstrekt aan het college van burgemeester en wethouders, met het oog op de verstrekking daarvan ingevolge de Wet basisregistratie personen aan een orgaan als bedoeld in het eerste lid. De algemene gegevens zijn de gegevens in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling, bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit basisregistratie personen.
3.
Een bestuursorgaan of een orgaan als bedoeld in artikel 107, tiende lid, van de Wet vraagt Onze Minister onmiddellijk nadere gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling, indien bij het bestuursorgaan of een orgaan als bedoeld in artikel 107, tiende lid, van de Wet, na raadpleging van de algemene gegevens in verband met het verblijfsrecht van een vreemdeling uit de basisregistratie personen onduidelijkheid bestaat omtrent de verblijfsrechtelijke positie van die vreemdeling, omdat:
- a.
de vreemdeling niet voorkomt in de basisregistratie personen, maar wel beschikt over het bescheid, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet;
- b.
de verblijfsrechtelijke gegevens in de basisregistratie personen afwijken van de gegevens omtrent het verblijf van die vreemdeling op het bescheid, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet, of
- c.
de verblijfsrechtelijke gegevens in de basisregistratie personen en het bescheid, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet afwijken van andere bescheiden, waarover het bestuursorgaan beschikt, waardoor gerede twijfel over de juistheid van de gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling is ontstaan.
4.
Onze Minister verstrekt het bestuursorgaan of een orgaan als bedoeld in artikel 107, tiende lid, van de Wet, in de gevallen, bedoeld in het derde lid, desgevraagd onmiddellijk de nadere gegevens over de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling.
5.
Indien een bestuursorgaan of een orgaan als bedoeld in artikel 107, tiende lid, van de Wet, in een individueel geval aanwijzingen heeft dat op korte termijn een wijziging in de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling optreedt of recent een wijziging in de verblijfsrechtelijke positie is opgetreden en het bestuursorgaan heeft met redenen omkleed aannemelijk gemaakt dat vanwege het spoedeisende karakter bij het toekennen van een verstrekking, voorziening, uitkering, ontheffing of vergunning niet gewacht kan worden op de aanpassing van de algemene gegevens in de basisregistratie personen, verstrekt Onze Minister desgevraagd onmiddellijk nadere gegevens over een desbetreffende wijziging in de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan.