Einde inhoudsopgave
Luchtvaartwet
Artikel 37b [Indeling luchtvaartterrein]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
24-04-2019, Stb. 2019, 179 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 34501)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2021, Stb. 2021, 370 (uitgifte: 22-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Overeenkomstig punt 1.1 van bijlage I bij EG-verordening 300/2008, verdeelt de exploitant van een luchtvaartterrein het luchtvaartterrein in:
- a.
een landzijde;
- b.
een luchtzijde;
- c.
om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones;
- d.
kritieke delen van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.
2.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met Onze Minister, kan delen van het luchtvaartterrein aanwijzen die in ieder geval tot een van de in het eerste lid bedoelde delen behoren.
3.
Overeenkomstig de punten 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.3, 1.4 en 1.5 van bijlage I bij EG-verordening 300/2008, draagt de exploitant van een luchtvaartterrein ervoor zorg:
- a.
dat personen die toegang hebben tot de in het eerste lid, onder b, c en d bedoelde delen een door hem verstrekt of erkend toegangsbewijs dragen en dit toegangsbewijs op verzoek ter controle voorleggen aan het beveiligingspersoneel;
- b.
dat voertuigen die toegang hebben tot de in het eerste lid, onder b, c en d bedoelde delen voorzien zijn van een door hem verstrekt toegangsbewijs dat op een duidelijk zichtbare plaats in het voertuig aanwezig is;
- c.
dat alle personen en voertuigen die zich begeven in de in het eerste lid, onder b, c en d bedoelde delen aan een toegangscontrole worden onderworpen;
- d.
dat personen anders dan passagiers die zich begeven in de in het eerste lid, onder c, bedoelde deel, alsmede de voorwerpen die zij bij zich dragen, door middel van voortdurende steekproeven aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen;
- e.
dat alle personen anders dan passagiers die zich begeven in het in het eerste lid, onder d, bedoelde deel, alsmede de voorwerpen die zij bij zich dragen, aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen;
- f.
dat alle voertuigen die zich begeven in de in het eerste lid, onder c en d, bedoelde delen worden onderworpen aan een voertuigonderzoek;
- g.
dat het beveiligingspersoneel, bedoeld in artikel 37a, tweede lid, onderdeel h, sub 1, op onvoorspelbare en op risico gebaseerde wijze patrouilles uitvoert op het luchtvaartterrein.
4.
Overeenkomstig punt 1.2.4 van bijlage I bij EG-verordening 300/2008, dragen de exploitant van een luchtvaartterrein en de luchtvaartmaatschappij ervoor zorg dat personen anders dan passagiers met succes een achtergrondcontrole hebben doorlopen, alvorens hen een toegangsbewijs wordt verstrekt dat onbegeleid toegang biedt tot de delen van het luchtvaarterrein, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c en d.
5.
Een ieder die toegang zoekt tot of zich bevindt op de plaatsen, bedoeld in het eerste lid, onder c en d, gedoogt dat vanwege de exploitant van een luchtvaartterrein onderzoek plaatsvindt aan zijn kleding, van voorwerpen die hij bij zich heeft of van het voertuig dat hij gebruikt.
6.
De exploitant van een luchtvaartterrein draagt er zorg voor, dat personen die niet voldoen aan het vijfde lid, de verdere toegang tot de in het eerste lid, onder c en d, bedoelde delen van het luchtvaartterrein wordt ontzegd.