Einde inhoudsopgave
Luchtvaartwet
Artikel 37d [Veiligheidsvoorzieningen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
24-04-2019, Stb. 2019, 179 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 34501)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2021, Stb. 2021, 370 (uitgifte: 22-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De exploitant van een luchtvaartterrein richt de luchthaven zodanig in, en treft zodanige voorzieningen dat:
- a.
een plaats beschikbaar is voor het afzonderen van een luchtvaartuig;
- b.
het beveiligingspersoneel snel en op eenvoudige wijze de verschillende delen van het luchtvaartterrein kan bereiken en toezicht kan houden op de daar aanwezige personen;
- c.
redelijkerwijze wordt voorkomen dat onbevoegden de in artikel 37b, eerste lid, onder b, c en d bedoelde delen betreden.
2.
De exploitant van het luchtvaartterrein beschikt over:
- a.
voldoende en passende detectieapparatuur voor de uitvoering van de beveiligingsonderzoeken, genoemd in de artikelen 37b, derde lid, 37c en 37f.
- b.
een ruimte voor vertrekkende passagiers die zodanig is ingericht dat gecontroleerde passagiers en handbagage zijn afgeschermd en een vermenging met niet gecontroleerde personen en voorwerpen niet mogelijk is;
- c.
een ruimte voor onderzoek van handbagage, ruimbagage en dieren bestemd voor vervoer in een luchtvaartuig;
- d.
een afsluitbare en beveiligde ruimte bestemd voor het bewaren van verdachte handbagage en ruimbagage.
3.
Onze Minister van Justitie en Veiligheid kan, in overeenstemming met Onze Minister, nadere regels stellen met betrekking tot de voorzieningen die zijn vereist ter beveiliging van de burgerluchtvaart.