Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 4.34 Liquidatie-uitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 505 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35028)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 505 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35028)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
1
In geval van een liquidatie-uitkering wordt als vervreemdingsvoordeel in aanmerking genomen hetgeen wordt uitgekeerd boven de verkrijgingsprijs van de desbetreffende aandelen of winstbewijzen.
2.
Voorzover de liquidatie-uitkering niet als vervreemdingsvoordeel in aanmerking is genomen, wordt de verkrijgingsprijs verminderd.
3
Indien bij ontbinding van de vennootschap nadat de vereffening van het vermogen is voltooid, na toepassing van het tweede lid een bedrag aan verkrijgingsprijs resteert, wordt het restant aan verkrijgingsprijs aangemerkt als negatief vervreemdingsvoordeel.
4.
Het eerste tot en met derde lid is niet van toepassing op:
- a.
liquidatie-uitkeringen bestaande uit het voor rekening van de belastingplichtige voortzetten van de onderneming van een vennootschap met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
- b.
het vervreemdingsvoordeel dat wordt genoten bij een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, vijfde lid.
5
Vervreemdingsvoordelen als bedoeld in het vierde lid worden gesteld op de waarde van de vermogensbestanddelen van de onderneming voorzover die door de belastingplichtige wordt voortgezet, vermeerderd met 50% van het verlies dat op grond van artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt aangemerkt als ondernemersverlies in de zin van artikel 3.148, tweede lid, en verminderd met het laagste tarief, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, geldend op het tijdstip van de voortzetting, vermenigvuldigd met het bedrag dat op grond van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt vrijgesteld en voorts verminderd met een evenredig deel van de verkrijgingsprijs. De waarde van de vermogensbestanddelen vermeerderd met 50% van het verlies wordt tenminste gesteld op nihil.