Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 4.24bis Negatief vervreemdingsvoordeel in samenhang met een afgezonderd particulier vermogen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2013, 566 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken: 33753)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2013, Stb. 2013, 566 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken: 33753)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
1.
Bij een vervreemding van aandelen of winstbewijzen als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel j, wordt een negatief vervreemdingsvoordeel niet in aanmerking genomen tenzij deze vervreemding niet in overwegende mate heeft plaatsgevonden met het oog op het in aanmerking nemen van dit negatieve vervreemdingsvoordeel. De inspecteur stelt het bedrag van het niet in aanmerking genomen negatieve vervreemdingsvoordeel op verzoek van de belastingplichtige vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2
Het negatieve vervreemdingsvoordeel dat bij de belastingplichtige op grond van het eerste lid niet in aanmerking wordt genomen, wordt in aanmerking genomen zodra de aandelen of winstbewijzen ook zonder de toepassing van artikel 2.14a, zevende lid, niet langer direct of indirect aan hem zouden worden toegerekend, doch uiterlijk 10 jaar na de vervreemding.