Einde inhoudsopgave
Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom
Artikel 2 Categorieën eigen middelen en specifieke berekeningsmethoden
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2021
- Bronpublicatie:
14-12-2020, Trb. 2021, 5 (uitgifte: 12-01-2021, regelingnummer: 2020/2053)
- Inwerkingtreding
01-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2021, Trb. 2021, 77 (uitgifte: 04-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Overheidsfinanciën / Begroting
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De in de Uniebegroting opgevoerde eigen middelen worden gevormd door de ontvangsten uit:
- a.
traditionele eigen middelen bestaande uit de heffingen, premies, extra bedragen of compenserende bedragen, aanvullende bedragen of aanvullende elementen, rechten van het gemeenschappelijk douanetarief en de overige door de instellingen van de Unie ingevoerde of in te voeren rechten op het handelsverkeer met derde landen, de douanerechten op de onder het vervallen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallende producten, alsmede de bijdragen en andere heffingen die in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker zijn vastgesteld;
- b.
de toepassing van een uniform afdrachtpercentage van 0,30 % voor alle lidstaten op het totale bedrag aan btw-inkomsten dat is geïnd ten aanzien van alle belastbare leveringen, gedeeld door het gewogen gemiddeld btw-tarief, berekend over het betreffende kalenderjaar, zoals bepaald in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.1) Voor elke lidstaat mag de hiertoe in aanmerking te nemen btw-grondslag niet meer bedragen dan 50 % van het bni;
- c.
de toepassing van een uniform afdrachtpercentage op het gewicht van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval dat in elke lidstaat wordt gegenereerd. Het uniform afdrachtpercentage bedraagt 0,80 EUR per kilogram. Voor bepaalde lidstaten geldt een jaarlijkse forfaitaire verlaging als omschreven in de derde alinea van lid 2;
- d.
de toepassing van een, met inachtneming van alle andere ontvangsten, in het kader van de begrotingsprocedure vast te stellen uniform afdrachtpercentage op de som van de bni's van alle lidstaten.
2.
Voor de toepassing van lid 1, onder c), van dit artikel betekent ‘kunststof’ een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad2) waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd; ‘verpakkingsafval’ en ‘recycling’ hebben de betekenis die aan die begrippen in respectievelijk punt 2 en punt 2 ter van artikel 3 van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad3) is toegekend, en als gebruikt in Besluit 2005/270/EG van de Commissie.4)
Het gewicht van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval wordt berekend als het verschil tussen het gewicht van het kunststof verpakkingsafval dat in een bepaald jaar in een lidstaat wordt gegenereerd en het gewicht van het in dat jaar gerecyclede kunststof kunststof verpakkingsafval, zoals bepaald op grond van Richtlijn 94/62/EG.
De volgende lidstaten hebben recht op jaarlijkse forfaitaire verlagingen, uitgedrukt in lopende prijzen, van hun respectieve bijdragen uit hoofde van lid 1, onder c), ten belope van 22 miljoen EUR voor Bulgarije, 32,1876 miljoen EUR voor Tsjechië, 4 miljoen EUR voor Estland, 33 miljoen EUR voor Griekenland, 142 miljoen EUR voor Spanje, 13 miljoen EUR voor Kroatië, 184,0480 miljoen EUR voor Italië, 3 miljoen EUR voor Cyprus, 6 miljoen EUR voor Letland, 9 miljoen EUR voor Litouwen, 30 miljoen EUR voor Hongarije, 1,4159 miljoen EUR voor Malta, 117 miljoen EUR voor Polen, 31,3220 miljoen EUR voor Portugal, 60 miljoen EUR voor Roemenië, 6,2797 miljoen EUR voor Slovenië en 17 miljoen EUR voor Slowakije.
3.
Voor de toepassing van lid 1, onder d), is het uniforme afdrachtpercentage van toepassing op het bni van elke lidstaat.
Onder bni in de zin van lid 1, onder d), wordt verstaan een jaarlijks bni, uitgedrukt in marktprijzen, zoals dat door de Commissie is meegedeeld in toepassing van Verordening (EU) nr. 549/2013.
4.
Voor de periode 2021–2027 genieten de volgende lidstaten een brutoverlaging van hun jaarlijkse bni-bijdragen uit hoofde van lid 1, onder d), ten belope van 565 miljoen EUR voor Oostenrijk, 377 miljoen EUR voor Denemarken, 3,671 miljard EUR voor Duitsland, 1,921 miljard EUR voor Nederland en 1,069 miljard EUR voor Zweden. Die bedragen worden uitgedrukt in prijzen van 2020 en omgerekend in actuele prijzen door toepassing van de door de Commissie meegedeelde, meest recente deflator voor het bruto binnenlands product voor de Unie uitgedrukt in euro die beschikbaar is wanneer de ontwerpbegroting wordt opgesteld. Die brutoverlagingen worden gefinancierd door alle lidstaten.
5.
Indien de Uniebegroting bij het begin van het begrotingsjaar niet is vastgesteld, blijven de bestaande uniforme bni-afdrachtpercentages van toepassing tot de inwerkingtreding van de nieuwe percentages.
Voetnoten
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10).
Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6).