Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 220 Overgangsbepalingen voor goederen in postzendingen
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2020
- Bronpublicatie:
29-06-2020, PbEU 2020, L 206 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020/893)
- Inwerkingtreding
20-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2020, PbEU 2020, L 206 (uitgifte: 30-06-2020, regelingnummer: 2020/893)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 158, lid 2, en de artikelen 172 en 194 van het wetboek)
1.
Voor de toepassing van artikel 138 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt de douaneaangifte voor goederen als bedoeld in artikel 141, lid 3, van die gedelegeerde verordening geacht te zijn aanvaard en worden de goederen geacht te zijn vrijgegeven op het tijdstip waarop de goederen aan de geadresseerde ter beschikking worden gesteld.
2.
Wanneer het niet mogelijk was de goederen aan de geadresseerde ter beschikking te stellen, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend.
De goederen die niet aan de geadresseerde ter beschikking zijn gesteld, worden geacht in tijdelijke opslag te zijn totdat zij worden vernietigd, wederuitgevoerd of anderszins verwijderd in overeenstemming met artikel 198 van het wetboek.