Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 219 Gevallen waarin een douaneaangifte niet geacht wordt te zijn ingediend door een handeling als bedoeld in artikel 141 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Wanneer bij een controle blijkt dat een handeling als bedoeld in artikel 141 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is verricht zonder dat de inkomende of vertrekkende goederen goederen zijn als bedoeld in de artikelen 138, 139 en 140 van die gedelegeerde verordening, wordt de douaneaangifte voor die goederen geacht niet te zijn ingediend.