Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:103a [Wijziging gekwalificeerde deelneming groepsmaatschappij]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2023, Stb. 2024, 11 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een groepsmaatschappij waaraan op grond van artikel 3:102, tweede lid, een verklaring van geen bezwaar is verleend die geldt voor alle groepsmaatschappijen gezamenlijk, stelt de Nederlandsche Bank in kennis van een voorgenomen wijziging binnen de groep die ertoe leidt dat een groepsmaatschappij een gekwalificeerde deelneming in een financiële onderneming zal houden, verwerven of zodanig zal vergroten dat een bovengrens als bedoeld in artikel 3:102, eerste lid, wordt bereikt of overschreden, dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming zal uitoefenen. Gelijke verplichting rust op de overige bij die wijziging betrokken groepsmaatschappijen.
2.
Zodra een groepsmaatschappij aan de ingevolge het eerste lid op haar rustende verplichting heeft voldaan, is de verplichting voor de andere in dat lid bedoelde groepsmaatschappijen opgeheven. Melding op grond van dit artikel geldt tevens als een melding van de groepsmaatschappij en alle bij de wijziging betrokken groepsmaatschappijen ter voldoening aan de verplichting, bedoeld in artikel 3:103, eerste lid.
3.
Aan een voorgenomen wijziging binnen een groep als bedoeld in het eerste lid, wordt door een groepsmaatschappij geen uitvoering gegeven voordat de Nederlandsche Bank of, ten aanzien van banken, niet zijnde houders van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, de Europese Centrale Bank, daarmee heeft ingestemd.
4.
De Nederlandsche Bank, of ten aanzien van banken, niet zijnde houders van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, de Europese Centrale Bank, stemt in met de voorgenomen wijziging, tenzij één van de in artikel 3:100, eerste lid, genoemde gronden zich voordoet met betrekking tot de voorgenomen wijziging.
5.
De artikelen 1:62en artikel[lees: en]1:106 tot en met 1:106e zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit als bedoeld in het derde lid, waarbij:
- a.
voor ‘aanvraag van een verklaring van geen bezwaar’ wordt gelezen: een kennisgeving als bedoeld in artikel 3:103a, eerste lid;
- b.
voor ‘verklaring van geen bezwaar’ wordt gelezen: de instemming, bedoeld in artikel 3:103a, vierde lid;
- c.
voor de toepassing van artikel 1:106b, eerste lid, voor ‘alle gegevens en bescheiden’ wordt gelezen: de gegevens, bedoeld in artikel 3:103a, zesde lid; en
- d.
voor ‘aanvrager’ wordt gelezen: de groepsmaatschappij die de Nederlandsche Bank overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:103a, eerste lid, in kennis stelt van een voorgenomen wijziging binnen de groep.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens worden verstrekt bij een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid.