Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013
Artikel 61 Doelstellingen en interventietypes in de hopsector
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Duitsland streeft in de hopsector een of meer van de in artikel 46, punten a) tot en met h) en k), vastgelegde doelstellingen na.
2.
Duitsland kiest in zijn strategisch GLB-plan een of meer van de in artikel 47 bedoelde interventietypes waarmee de door hem gekozen en in lid 1 van dit artikel vastgestelde doelstellingen worden nagestreefd. Binnen de gekozen interventietypes omschrijft Duitsland nader interventies. Het motiveert in zijn strategisch GLB-plan de keuze van de doelstellingen, interventietypes en interventies om aan die doelstellingen te voldoen.
3.
De interventies die nader zijn omschreven door Duitsland worden uitgevoerd door goedgekeurde operationele programma's van producentenorganisaties of hun unies die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
4.
5.
Duitsland zorgt ervoor dat de financiële steun van de Unie die uit hoofde van dit artikel aan elke producentenorganisatie of unies van producentenorganisaties wordt verleend voor de in artikel 47, lid 2, punten f), g) en h), bedoelde interventietypes gemiddeld over drie opeenvolgende jaren niet meer bedraagt dan een derde van de totale financiële steun van de Unie die in dezelfde periode voor haar operationele programma is ontvangen.