Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013
Bijlage I Impact-, resultaat-,output- en contextindicatoren krachtens artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Beoordeling van de prestaties van het beleid (meerjarig) — IMPACT | Prestatie-evaluatie — RESULTAAT(2) |
Doelstellingen en de daarmee overeenkomende impactindicatoren.(1) | Enkel gebaseerd op door het GLB ondersteunde interventies |
Horizontale EU-doelstelling | Impactindicatoren | Resultaatindicatoren | |
---|---|---|---|
Modernisering van landbouw- en plattelandsgebieden door kennisstimulering en -deling, innovatie en digitalisering in de landbouw en plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan door landbouwers via betere toegang tot onderzoek, innovatie, kennisuitwisseling en scholing | I.1 Kennisdeling en innovatie: Percentage GLB-begroting voor kennisdeling en innovatie | R.1PR Verbetering van prestaties door kennis en innovatie: Aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan door het GLB ondersteunde operationele groepen in het kader van het Europees innovatiepartnerschap (EIP) profiteert om betere duurzame economische, sociale, milieu- en klimaatgerelateerde prestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie te leveren R.2 Koppeling van advies- en kennissystemen: Aantal adviseurs waarvoor steun wordt ontvangen en die in de kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw (AKIS) moeten worden geïntegreerd R.3 Digitalisering van de landbouw: Percentage landbouwbedrijven dat GLB-steun voor digitale landbouwtechnologie ontvangt |
Specifieke doelstelling van de EU | Impactindicatoren | Resultaatindicatoren | |
---|---|---|---|
Het bieden van steun met het oog op een leefbaar landbouwinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid op lange termijn, van een meer diverse landbouw en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie | I.2 Vermindering van inkomensverschillen: Ontwikkeling van het landbouwinkomen ten opzichte van de algemene economie I.3 Vermindering van de variabiliteit van de landbouwbedrijf-inkomens: Ontwikkeling van het landbouwinkomen I.4 Ondersteunen van een leefbaar landbouwbedrijf-inkomen: Ontwikkeling van het landbouwinkomensniveau per landbouwtype (ten opzichte van het gemiddelde in de landbouw) I.5 Bijdragen aan territoriaal evenwicht: Ontwikkeling van het landbouwinkomen in gebieden met natuurlijke beperkingen (ten opzichte van het gemiddelde) | R.4 Koppeling van inkomenssteun aan normen en goede praktijken: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder inkomenssteun en onderworpen aan conditionaliteit R.5 Risicobeheer: Percentage landbouwbedrijven met ondersteunde instrumenten voor risicobeheer in het kader van het GLB R.6PR Herverdeling naar kleinere landbouwbedrijven: Percentage van aanvullende rechtstreekse betalingen per hectare voor in aanmerking komende landbouwbedrijven onder de gemiddelde omvang van het landbouwbedrijf (ten opzichte van het gemiddelde) R.7PR Verbetering van steun voor landbouwbedrijven in gebieden met specifieke behoeften: Percentage van aanvullende steun per hectare in gebieden met hogere behoeften (ten opzichte van het gemiddelde) | |
Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven op zowel korte als lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering | I.6 Verhoging van de productiviteit van landbouwbedrijven: Totale factorproductiviteit in landbouw I.7 Benutting van agrovoedingshandel: Invoer en uitvoer in het kader van agrovoeding | R.8 Steunverlening gericht op landbouwbedrijven in specifieke sectoren: Aandeel landbouwbedrijven dat gekoppelde inkomenssteun ter verbetering van het concurrentievermogen, de duurzaamheid of de kwaliteit ontvangt R.9PR Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel landbouwbedrijven dat investeringssteun voor herstructurering en modernisering ontvangt, onder meer ter verbetering van de hulpbronnenefficiëntie | |
Verbetering van de positie van de landbouwers in de waardeketen | I.8 Verbetering van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen: Toegevoegde waarde voor primaire producenten in de voedselvoorzieningsketen | R.10PR Betere organisatie van de voorzieningsketen: Aandeel landbouwbedrijven dat deelneemt aan producentengroeperingen, producentenorganisaties, lokale markten, korte toeleveringsketens en kwaliteitsregelingen die worden ondersteund door het GLB R.11 Concentratie van de voorziening: Percentage van de productiewaarde afgezet door producentenorganisaties of producentengroeperingen met operationele programma's in bepaalde sectoren | |
Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en tot bevordering van duurzame energie | I.9 De landbouw weerbaarder maken tegen klimaatverandering Indicator voor verbetering van de weerbaarheid van de landbouwsector I.10 Bijdragen aan de matiging van de klimaatverandering: Broeikasgasemissies door de landbouw I.11 Een betere koolstofvastlegging: Organische koolstof in de bodem in landbouwgrond I.12 Meer duurzame energie in de landbouw: Duurzame productie van hernieuwbare energie door land- en bosbouw | R.12 Aanpassing aan klimaatverandering: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen ter verbetering van de aanpassing aan klimaatverandering R.13PR Lagere emissies in de veehouderijsector: Aandeel grootvee-eenheden (GVE) vallend onder ondersteunde verbintenissen voor de reductie van emissies van broeikasgassen en/of ammoniak, met inbegrip van mestbeheer R.14PR Koolstofopslag in bodems en biomassa: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen om emissies te verminderen, of koolstofopslag te behouden of te verbeteren (met inbegrip van blijvend grasland, blijvende teelten met blijvende groene bedekking, landbouwgrond in wetlands en veengebied) R.15 Hernieuwbare energie uit landbouw, bosbouw en andere hernieuwbare bronnen: Ondersteunde investeringen in productiecapaciteit voor hernieuwbare energie, onder meer uit biologische bronnen (in MW) R16 Klimaatgerelateerde investeringen: Aandeel landbouwbedrijven dat GLB-investeringssteun ontvangt als bijdrage aan matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, en aan de productie van hernieuwbare energie of biomaterialen R.17 PR Bebost land: Areaal dat wordt ondersteund voor bebossing, agrobosbouw en herstel, met inbegrip van uitsplitsingen R.18 Investeringssteun voor de bosbouwsector: Totale investeringen ter verbetering van de prestaties van de bosbouwsector | |
Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verminderen | I.13 Minder bodemerosie: Percentage landbouwgrond onderhevig aan matige tot ernstige bodemerosie I.14 Een betere luchtkwaliteit: Ammoniakemissies door landbouw I.15 Verbeteren van de waterkwaliteit: Brutonutriëntenbalans op landbouwgrond I.16 Minder nutriëntenlekkage: Nitraten in grondwater — Percentage grondwaterstations met een nitraatconcentratie van meer dan 50 mg/l krachtens Richtlijn 91/676/EEG I.17 Minder druk op de watervoorraad: Wateronttrekkingsindex-plus (WEI+) I.18 Duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden: Risico's, gebruik en effecten van pesticiden | R.19PR Verbetering en bescherming van de bodem: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen die gunstig zijn voor bodembeheer om bodemkwaliteit en biota te verbeteren (zoals minder grondbewerking, bodembedekking met gewassen, vruchtwisseling met peulgewassen) R.20PR Een betere luchtkwaliteit: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen om de ammoniakemissies te verminderen R.21PR Bescherming van de waterkwaliteit: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen voor de kwaliteit van waterlichamen R.22PR Duurzaam nutriëntenbeheer: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen in verband met verbeterd nutriëntenbeheer R.23PR Duurzaam watergebruik: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen ter verbetering van de waterbalans R.24PR Duurzaam en verminderd gebruik van pesticiden: Percentage oppervlakte gebruikt landbouwareaal (OGL) krachtens ondersteunde specifieke verbintenissen die leiden tot een duurzaam gebruik van pesticiden ter vermindering van de risico's en effecten van pesticiden zoals de uitspoeling van pesticiden R.25 Milieuprestaties in de veehouderijsector: Percentage grootvee-eenheden (GVE's) vallend onder ondersteunde verbintenissen om de ecologische duurzaamheid te verbeteren R.26 Investeringen met betrekking tot natuurlijke hulpbronnen: Percentage landbouwbedrijven dat GLB-steun voor productieve en niet-productieve investeringen ontvangt in verband met zorg voor natuurlijke hulpbronnen R.27 Milieu- of klimaatgerelateerde prestaties door investeringen in plattelandsgebieden: Aantal verrichtingen dat bijdraagt aan doelstellingen inzake milieuduurzaamheid, en het bereiken van matiging van en aanpassing aan klimaatverandering in plattelandsgebieden R.28 Milieu- of klimaatgerelateerde prestaties door kennis en innovatie: Aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan door het GLB ondersteunde operationele groepen in het kader van het Europees innovatiepartnerschap (EIP) profiteert in verband met milieu- of klimaatgerelateerde prestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie | |
Helpen het biodiversiteitsverlies tot staan te brengen en om te buigen, ecosysteemdiensten versterken, en habitats en landschappen in stand te houden | I.19 Grotere populaties akker- en weidelandvogels: Akkervogelindex (Farmland Bird Index) I.20 Betere biodiversiteitsbescherming: Percentage soorten en habitats van communautair belang dat verband houdt met landbouw met stabiele of stijgende trends, uitgesplitst naar het percentage wilde bestuivers(3) I.21 Betere ecosysteemdienstverlening: Aandeel landbouwgrond met landschapselementen I.22 Meer agrobiodiversiteit in landbouwsystemen: diversiteit in gewassen | R.29PR Ontwikkeling van biologische landbouw: Percentage oppervlakte cultuurland (OCG) dat door het GLB wordt ondersteund ten behoeve van biologische landbouw, met een uitsplitsing tussen voortzetting van of omschakeling naar biologische landbouw R.30PR Ondersteuning van duurzaam bosbeheer: Percentage bos vallend onder verbintenissen ter ondersteuning van bosbescherming en het beheer van ecosysteemdiensten R.31PR Instandhouding van habitats en soorten: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen ter ondersteuning van biodiversiteitsbehoud en -herstel, met inbegrip van landbouwpraktijken met een hoge natuurwaarde R.32 Met biodiversiteit verband houdende investeringen: Percentage landbouwbedrijven dat GLB-investeringssteun ontvangt als bijdrage aan biodiversiteit R.33 Verbetering van het Natura 2000-beheer: Percentage van het totale Natura 2000-gebied vallend onder ondersteunde verbintenissen R.34PR Behoud van landschapselementen: Percentage gebruikt landbouwareaal (OGL) vallend onder ondersteunde verbintenissen voor het beheer van landschapselementen, met inbegrip van hagen en bomen R.35 Behoud van bijenkasten: Aandeel bijenkasten dat door het GLB wordt ondersteund | |
Het aantrekken en behouden van jonge landbouwers en andere nieuwe landbouwers en bevordering van duurzame bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden | I.23 Aantrekken van jonge landbouwers: Ontwikkeling van het aantal nieuwe bedrijfsleiders en het aantal jonge nieuwe bedrijfsleiders, uitgesplitst naar geslacht | R.36PR Generatievernieuwing: Aantal jonge landbouwers dat een landbouwbedrijf kan starten dankzij steun van het GLB, uitgesplitst naar geslacht | |
Bevordering van de werkgelegenheid, groei, gendergelijkheid, waaronder deelname van vrouwen in het boerenbedrijf, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, ook in de circulaire bio-economie en de duurzame bosbouw | I.24 Bijdragen aan banen in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in rurale gebieden, uitgesplitst naar geslacht I.25 Bijdragen aan groei in plattelandsgebieden: Ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking in plattelandsgebieden I.26 Een eerlijker GLB: Verdeling van GLB-steun I.27 Bevordering van plattelandsinclusie: Ontwikkeling van de armoede-index in plattelandsgebieden | R.37 Groei en banen in plattelandsgebieden: Nieuwe in GLB-projecten ondersteunde banen R.38 Dekking van Leader: Percentage van de plattelandsbevolking vallend onder plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën R.39 Ontwikkeling van de plattelandseconomie: Aantal met GLB-steun ontwikkelde plattelandsbedrijven, inclusief bio-economiebedrijven R.40 Slimme transitie van de plattelandseconomie: Aantal ondersteunde ‘slimme dorpen’-strategieën R.41PR Aansluiting van het platteland van Europa: Aandeel van de plattelandsbevolking dat betere toegang tot diensten en infrastructuur door GLB-steun geniet R.42 Bevordering van de sociale inclusie: Aantal personen dat onder ondersteunde projecten voor sociale inclusie valt | |
Beter inspelen door de EU-landbouw op de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, verminderen van de voedselverspilling, en verbetering van het dierenwelzijn, alsook bestrijding van antimicrobiële resistentie | I.28 Beperking van het gebruik van antimicrobiële stoffen bij landbouwhuisdieren: verkoop/gebruik van antimicrobiële middelen voor voedselproducerende dieren I.29 Inspelen op de vraag van de consument naar hoogwaardige levensmiddelen: Waarde van de onder Unie-kwaliteitsregelingen vallende productie en biologische productie | R.43PR Beperking van het gebruik van antimicrobiële middelen: Aandeel grootvee-eenheden (GVE) vallend onder ondersteunde acties om het gebruik van antimicrobiële middelen te beperken (preventie/reductie) R.44PR Een beter dierenwelzijn: Aandeel grootvee-eenheden (GVE) vallend onder ondersteunde acties ter verbetering van dierenwelzijn |
Jaarlijkse prestatiegoedkeuring — OUTPUT
Interventietypes en bijbehorende outputindicatoren.(1)
Interventietypes | Outputindicatoren(2) |
---|---|
Samenwerking (artikel 77) | O.1 Aantal projecten van operationele groepen in het kader van het Europees innovatiepartnerschap(EIP) |
Kennisuitwisseling en verspreiding van informatie (artikel 78) | O.2 Aantal adviesacties of eenheden bedoeld om innovatiesteun te verlenen voor de voorbereiding of uitvoering van projecten van operationele groepen in het kader van het Europees innovatiepartnerschap (EIP) |
Horizontale indicator | O.3 MOAantal begunstigden van GLB-steun |
Basisinkomenssteun (artikel 21) | O.4 Aantal hectaren waarvoor basisinkomenssteun geldt |
Betaling voor kleine landbouwers (artikel 28) | O.5 Aantal begunstigden of hectaren waarvoor betalingen voor kleine landbouwers gelden |
Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers (c30) | O.6 Aantal hectaren waarvoor aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers geldt |
Herverdelende inkomenssteun (artikel 29) | O.7 Aantal hectaren waarvoor herverdelende inkomenssteun geldt |
Ecoregelingen(artikel 31) | O.8 Aantal hectaren of grootvee-eenheden waarvoor ecoregelingen gelden |
Instrumenten voor isicobeheer (artikel 76) | O.9 Aantal eenheden vallend onder ondersteunde GLB-risicobeheerinstrumenten |
Gekoppelde inkomenssteun (artikel 32) | O.10 Aantal hectaren waarvoor gekoppelde inkomenssteun wordt ontvangen |
O.11 Aantal dieren waarvoor gekoppelde inkomenssteun wordt ontvangen | |
Natuurlijke beperkingen of andere gebiedsspecifieke beperkingen (artikel 71) | O.12 Aantal hectaren waarvoor steun wordt ontvangen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen, uitgesplitst naar gebiedstype |
Gebiedsspecifieke nadelen als gevolg van bepaalde verplichte vereisten (artikel 72) | O.13 Aantal hectaren waarvoor steun uit hoofde van Natura 2000 of Richtlijn 2000/60/EG wordt ontvangen |
Milieu-, klimaatgerelateerde en andere beheersverbintenissen (artikel 70) | O.14 Aantal hectaren (exclusief bosbouw) of aantal andere eenheden waarvoor milieu- of klimaatgerelateerde verbintenissen gelden die verder strekken dan de verplichte vereisten |
O.15 Aantal hectaren (bosbouw) of aantal andere eenheden waarvoor milieu- of klimaatgerelateerde verbintenissen gelden die verder strekken dan de verplichte vereisten | |
O.16 Aantal hectaren of aantal andere eenheden waarvoor onderhoudsverbintenissen gelden ten faveure van bebossing en agrobosbouw | |
O.17 Aantal hectaren of aantal andere eenheden waarvoor steun voor biologische landbouw wordt ontvangen | |
O.18 Aantal grootvee-eenheden (GVE) waarvoor steun voor dierenwelzijn, diergezondheid of verhoogde bioveiligheidsmaatregelen wordt ontvangen | |
O.19 Aantal verrichtingen of eenheden ter ondersteuning van genetische hulpbronnen | |
Investeringen (artikelen 73 en 74) | O.20 Aantal ondersteunde productieve investeringsverrichtingen of -eenheden op het landbouwbedrijf |
O.21 Aantal ondersteunde niet-productieve investeringsverrichtingen of -eenheden op het landbouwbedrijf | |
O.22 Aantal ondersteunde productieve investeringsverrichtingen of -eenheden in infrastructuur | |
O.23 Aantal ondersteunde niet-productieve investeringsverrichtingen of -eenheden buiten het landbouwbedrijf | |
O.24 Aantal ondersteunde productieve investeringsverrichtingen of -eenheden buiten het landbouwbedrijf | |
Vestiging van jonge landbouwers en nieuwe landbouwers en het opstarten van plattelandsbedrijven (artikel 75) | O.25 Aantal jonge landbouwers dat vestigingssteun ontvangt |
O.26 Aantal nieuwe landbouwers dat vestigingssteun ontvangt (andere dan de onder O.25 gemelde jonge landbouwers) | |
O.27 Aantal plattelandsbedrijven dat opstartsteun ontvangt | |
Samenwerking (artikel 77) | O.28 Aantal gesteunde producentengroeperingen- en producentenorganisaties |
O.29 Aantal begunstigden dat steun ontvangt om deel te nemen aan officiële kwaliteitsregelingen in het kader van het Elfpo | |
O.30 Aantal ondersteunde verrichtingen of eenheden voor generatievernieuwing (exclusief vestigingssteun) | |
O.31 Aantal ondersteunde plaatselijke-ontwikkelingsstrategieën (Leader) of voorbereidende acties | |
O.32 Aantal overige ondersteunde samenwerkingsverrichtingen of -eenheden (met uitzondering van EIP gerapporteerd onder O.1) | |
Kennisuitwisseling en verspreiding van informatie (artikel 78) | O.33 Aantal ondersteunde opleidings-, advies- en bewustmakingsacties of -eenheden |
Horizontale indicator | O.34MO Aantal hectaren met milieupraktijken (samenvattende-indicator voor fysieke oppervlakte vallend onder conditionaliteit, ecoregelingen, milieu- en klimaatbeheerverbintenissen voor land- en bosbouw) |
Interventietypes in bepaalde sectoren (artikel 47) | O.35 Aantal ondersteunde operationele programma's |
Interventietypes in de wijnsector (artikel 58) | O.36 Aantal in de wijnsector ondersteunde acties of eenheden |
Interventietypes in de bijenteeltsector (artikel 55) | O.37 Aantal acties of eenheden voor instandhouding of verbetering van de bijenteelt |
Contextindicatoren
Indicatornummer | Contextindicator | |
---|---|---|
Bevolking | C.01 | Totale bevolkingsaantal |
C.02 | Bevolkingsdichtheid | |
C.03 | Leeftijdsopbouw van de bevolking | |
Totale oppervlakte | C.04 | Totale oppervlakte |
C.05 | Bodembedekking | |
Arbeidsmarkt | C.06 | Arbeidsparticipatie in plattelandsgebieden |
C.07 | Werkloosheid in plattelandsgebieden | |
C.08 | Werkgelegenheid (per sector, per regio, per economische activiteit) | |
Economie | C.09 | Bbp per inwoner |
C.10 | Armoedecijfer | |
C.11 | Bruto toegevoerde waarde per sector en per type regio, in de landbouw en voor primaire producenten | |
Landbouwbedrijven en landbouwers | C.12 | Landbouwbedrijven (boerderijen) |
C.13 | Arbeidskrachten op de boerderij | |
C.14 | Leeftijdsopbouw van bedrijfsleiders | |
C.15 | Agrarische opleiding van bedrijfsleiders | |
C.16 | Nieuwe bedrijfsleiders en jonge nieuwe bedrijfsleiders | |
Landbouwgrond | C.17 | Gebruikt landbouwareaal |
C.18 | Irrigeerbare land | |
C.19 | Landbouw in Natura 2000-gebieden | |
C.20 | Gebieden met natuurlijke en andere specifieke beperkingen | |
C.21 | Landbouwgrond met landschapselementen | |
C.22 | Diversiteit in gewassen | |
Vee | C.23 | Grootvee-eenheden |
C.24 | Veebezetting | |
Landbouw- en landbouwbedrijf-inkomen | C.25 | Agrarisch factorinkomen |
C.26 | Vergelijking van landbouwinkomen met niet-agrarische arbeidskosten | |
C.27 | Landbouwbedrijf-inkomen naar landbouwtype, regio, grootte van het bedrijf, in gebieden met natuurlijke en andere specifieke beperkingen | |
C.28 | Bruto-investeringen in vaste activa in de landbouw | |
Landbouwproductiviteit | C.29 | Totale factorproductiviteit in landbouw |
C.30 | Arbeidsproductiviteit in landbouw, bosbouw en levensmiddelenindustrie | |
Handel in landbouwproducten | C.31 | Invoer en uitvoer van landbouwproducten |
Andere winstgevende werkzaamheden | C.32 | Toeristische infrastructuur |
Landbouwpraktijken | C.33 | Landbouwareaal met biologische landbouw |
C.34 | Landbouwintensiteit | |
C.35 | Waarde van de onder kwaliteitsregelingen van de Unie vallende productie en van biologische productie | |
Biodiversiteit | C.36 | Akkervogelindex |
C.37 | Percentage soorten en habitats van communautair belang met betrekking tot landbouw met stabiele of stijgende trends | |
Water | C.38 | Watergebruik in landbouw |
C.39 | Waterkwaliteit | |
Brutonutriëntenbalans — stikstof | ||
Brutonutriëntenbalans — fosfor | ||
Nitraten in grondwater | ||
Bodem | C.40 | Organische koolstof in de bodem in landbouwgrond |
C.41 | Bodemerosie door water | |
Energie | C.42 | Duurzame productie van hernieuwbare energie door land- en bosbouw |
C.43 | Energiegebruik in landbouw, bosbouw en voedingsindustrie | |
Klimaat | C.44 | Broeikasgasemissies door landbouw |
C.45 | Indicator voor verbetering van de weerbaarheid van de landbouwsector | |
C.46 | Direct landbouwverlies toegeschreven aan rampen | |
Lucht | C.47 | Ammoniakemissies door landbouw |
Volksgezondheid | C.48 | Verkoop/gebruik van antimicrobiële middelen voor voedselproducerende dieren |
C.49 | Risico's, gebruik en effecten van pesticiden |
Voetnoten
Resultaten via proxy-indicatoren. Jaarlijks door de lidstaten meegedeelde gegevens voor het monitoren van de voortgang in de richting van de streefdoelen die zij in hun strategische GLB-plannen hebben vastgesteld. Voor de prestatie-evaluatie verplichte resultaatindicatoren worden, ingeval de lidstaten deze gebruiken overeenkomstig artikel 109, lid 1, punt a), aangegeven met PR. De lidstaten kunnen naast de met PR gemarkeerde indicatoren tevens andere in deze bijlage opgenomen relevante resultaatindicatoren gebruiken.
De meeste impactindicatoren zijn al verzameld via andere kanalen (Europese statistieken, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Europees Milieuagentschap) en gebruikt in het kader van andere Uniewetgeving of de duurzameontwikkelingsdoelstellingen. De frequentie van de gegevensverzameling is niet altijd jaarlijks en er kan sprake zijn van twee of drie jaar vertraging.
De trends voor bestuivers worden beoordeeld aan de hand van toepasselijke Uniemaatregelen voor bestuiversindicatoren, meer in het bijzonder een bestuiversindicator en andere maatregelen, die op basis van het EU-initiatief inzake bestuivers (mededeling van de Commissie van 1 juni 2018) zijn vastgesteld in het governancekader van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 (mededeling van de Commissie van 20 mei 2020).
Jaarlijks meegedeelde gegevens voor hun gedeclareerde uitgaven.
Uitsluitend voor monitoring gebruikte outputindicatoren worden aangegeven met MO.