Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 618 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 33015)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2011, Stb. 2011, 619 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Bij regeling van Onze Minister wordt zoveel mogelijk voor elk openbaar lichaam afzonderlijk een commissie ingesteld die tot taak heeft Onze Minister van advies te dienen met betrekking tot ieder bij hem ingediend verzoek om toestemming tot het beëindigen van een arbeidsovereenkomst.
2.
Elke commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste vier overige leden, alsmede hun plaatsvervangers.
3.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger mogen niet werkzaam zijn bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Van de overige leden zomede van hun plaatsvervangers wordt de helft benoemd op voordracht van werkgeversorganisaties en de helft op voordracht van werknemersorganisaties.
4.
Een lid of plaatsvervangend lid van een commissie wordt ontslagen, indien de werkgevers- of werknemersorganisatie die de voordracht voor zijn benoeming heeft gedaan, dit verzoekt.
5.
De voorzitter en de leden van een commissie zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid vernemen, voorzover mededeling daarvan niet bij of krachtens wet is voorgeschreven.