Einde inhoudsopgave
Besluit kinderopvangtoeslag
Artikel 8a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
23-09-2022, Stb. 2022, 386 (uitgifte: 11-10-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2022, Stb. 2022, 386 (uitgifte: 11-10-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedraagt voor ieder kind niet meer dan:
- a.
230 uren per kalendermaand;
- b.
per berekeningsjaar 230 uren, vermenigvuldigd met het aantal maanden waarin de ouder of partner in dat berekeningsjaar:
- 1°
arbeid heeft verricht als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen a of b, of derde lid, onderdeel a, van de wet;
- 2°
gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c tot en met j, van de wet;
- 3°
aanspraak op kinderopvangtoeslag behoudt op grond van artikel 1.6, vijfde of zevende lid, van de wet;
- 4°
recht heeft op zorg als bedoeld in artikel 1.6, achtste of negende lid, van de wet; of,
- 5°
2.
Voor het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt uitgegaan van het aantal uren van de ouder of partner die in dat berekeningsjaar het minste aantal maanden heeft gewerkt, gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus heeft gevolgd of aanspraak heeft behouden op kinderopvangtoeslag.