Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 88a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
04-12-2023, Stb. 2023, 442 (uitgifte: 05-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2023, Stb. 2023, 442 (uitgifte: 05-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan de ambtenaar wordt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij de leeftijd bereikt waarop hij maximaal tien jaar jonger is dan op dat moment voor betrokkene van toepassing zijnde AOW-gerechtigde leeftijd, eervol ontslag verleend, indien hij
- a.
op 31 december 2006 de functie van vlieger bij een landelijke eenheid had;
- b.
vanaf 1 januari 2007 de functie van vlieger bij een landelijke eenheid heeft;
- c.
ten minste tien jaar voorafgaand tot aan het ontslag ononderbroken de functie van vlieger bij een landelijke eenheid heeft; en
- d.
op grond van artikel B3, eerste en tweede lid, van het AFUP-opbouwreglement, zoals dat luidde op 31 december 2005, deelnemer was aan de AFUP.
De artikelen 4a, 4b en 12a tot en met 12d van het Besluit bezoldiging politie zijn niet van toepassing op een ambtenaar als bedoeld in de eerste volzin.
2.
Het bevoegd gezag kan van het verlenen van het ontslag, bedoeld in het eerste lid, aan de ambtenaar die de functie heeft van vlieger bij een landelijke eenheid, voor de duur van telkens ten hoogste één jaar afzien, indien de ambtenaar zulks heeft aangevraagd of daarmee instemt en hij blijkens de uitslag van een door de deskundige persoon of de arbodienst ingesteld arbeidsgezondheidskundig onderzoek, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel f, lichamelijk en psychisch in staat kan worden geacht de functie van vlieger te blijven vervullen.
3.
Indien niet meer wordt voldaan aan een of beide van de voorwaarden genoemd in het tweede lid, vindt eervol ontslag plaats.
4.
Het ontslag, bedoeld in het derde lid, wordt verleend met ingang van de eerste dag van een maand. Indien dit ontslag plaats vindt op aanvraag van de ambtenaar wordt dit ontslag niet eerder verleend dan een maand en niet later dan drie maanden na de dag waarop de aanvraag om ontslag is ontvangen.
5.
De ambtenaar aan wie op grond van het eerste of derde lid ontslag is verleend, heeft recht op een uitkering overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.