Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 95
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Redactionele toelichting
In het Staatsblad is lid 3 niet genummerd.
- Bronpublicatie:
05-12-2017, Stb. 2017, 478 (uitgifte: 14-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2017, Stb. 2017, 478 (uitgifte: 14-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een ambtenaar kan ook op andere gronden, dan die welke in artikel 94 zijn geregeld of waarnaar in dat artikel wordt verwezen, worden ontslagen. Voor een ontslagverlening als bedoeld in de eerste volzin is de instemming vereist van Onze Minister, indien in de wet is bepaald dat ontslag bij koninklijk besluit wordt verleend. Het ontslag wordt eervol verleend.
2.
In geval van ontslag ingevolge het eerste lid wordt een regeling getroffen waarbij de ambtenaar een uitkering wordt toegekend die met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze uitkering zal in geen geval minder mogen zijn dan die welke de ambtenaar op grond van artikel 97 zou toekomen in geval van ontslag als daar bedoeld.
3.
De regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt getroffen:
- a.
bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, indien het een ambtenaar betreft die een functie vervult waarvoor salarisschaal 18 of hoger geldt;
- b.
door de korpschef, indien het een ambtenaar betreft die een functie vervult waarvoor salarisschaal 17 of lager geldt.