Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, Stcrt. 2014, 11933 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 492552)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, Stcrt. 2014, 11933 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 492552)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
Het bepaalde in artikel 13, eerste lid en 14, eerste lid22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten en buitengewoon opsporingsambtenaren, voor zover hun het voorschrift is gegeven om gedurende hun dienstuitoefening een wapen en munitie voorhanden te hebben.
2.
Het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt gegeven door de Minister.
3.
Het eerste lid geldt uitsluitend gedurende de periode dat opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en de buitengewoon opsporingsambtenaar beschikken over een titel van opsporingsbevoegdheid.