Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
30-05-2007, Stcrt. 2007, 105 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 5484156/07/CBK)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2007, Stcrt. 2007, 105 (uitgifte: 01-01-2007, regelingnummer: 5484156/07/CBK)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
Een voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt slechts gegeven indien en voorzolang de noodzaak tot bewapening aannemelijk is en de bekwaamheid van opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en de buitengewoon opsporingsambtenaar in de omgang met het wapen en de munitie is aangetoond.
2.
Aan een voorschrift kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden die betrekking hebben op de veiligheid, de bekwaamheid in de omgang met wapens en munitie, alsmede op de opslag en het vervoer daarvan.
3.
Indien aan het voorschrift een beperking is verbonden, geldt de vrijstelling in artikel 4, eerste lid, slechts voorzover het voorschrift reikt.