Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
28-12-2023, Stcrt. 2023, 34947 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43351823)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-2023, Stcrt. 2023, 34947 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43351823)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
1.
De aanmelding bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet van de aangegane verplichtingen of de gemaakte voortbrengingskosten ter zake van een investering als bedoeld in artikel 2 moet binnen een termijn van drie maanden plaats vinden. Deze termijn vangt aan:
- a.
met betrekking tot verplichtingen: bij het aangaan van de verplichtingen;
- b.
met betrekking tot voortbrengingskosten: bij de aanvang van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt of, indien het bedrijfsmiddel of onderdeel ter zake waarvan de kosten zijn gemaakt in het kalenderkwartaal in gebruik is genomen, bij de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel respectievelijk het onderdeel.
2.
Indien artikel 3.52, eerste lid, onderdeel b, van de wet van toepassing is, vangt met betrekking tot voortbrengingskosten de termijn aan bij de inwerkingtreding van de ministeriële regeling indien dat leidt tot een aanmelding op een eerder tijdstip dan op grond van het eerste lid.
3.
In afwijking van het eerste lid geldt een termijn van drie maanden na inwerkingtreding van dit artikellid voor de aanmelding van de in de periode van 1 januari 2023 tot de inwerkingtreding van dit artikellid aangegane verplichtingen of de gemaakte voortbrengingskosten ter zake van:
- a.
- b.
een investering als bedoeld in artikel 1, onderdeel F, onder 2.1.B., 2.1.G. of 3.1.A., van de bijlage bij deze regeling.