Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
14-12-2018, Stcrt. 2018, 71789 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: WJZ/18291582)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2018, Stcrt. 2018, 71789 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: WJZ/18291582)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
1.
De minister kan de in artikel 5 bedoelde verklaring intrekken op verzoek van de belastingplichtige, dan wel wijzigen of intrekken indien de te harer verkrijging verstrekte gegevens of bescheiden zodanig onjuist of onvolledig zijn geweest dat op het verzoek een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend zouden zijn geweest. Onjuistheid of onvolledigheid van gegevens of bescheiden die de minister bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond opleveren voor wijziging of intrekking van een verklaring.
2.
De bevoegdheid tot het intrekken of wijzigen van een verklaring ingevolge het eerste lid vervalt door verloop van vijf jaren na de dagtekening van de verklaring.