Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 237 quater Regeling voor deelname op afstand
Geldend
Geldend vanaf 07-06-2021
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode.
- Bronpublicatie:
17-12-2020, Internet 2020, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 17-12-2020, regelingnummer: P9_TA(2020)0380)
- Inwerkingtreding
07-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2020, Internet 2020, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 17-12-2020, regelingnummer: P9_TA(2020)0380)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Indien de Voorzitter overeenkomstig artikel 237 bis, lid 3, punt d), besluit de regeling voor deelname op afstand toe te passen, kan het Parlement zijn werkzaamheden op afstand uitvoeren, onder meer door alle leden toe te staan sommige van hun parlementaire rechten met behulp van elektronische middelen uit te oefenen.
Indien de Voorzitter overeenkomstig artikel 237 ter besluit dat gebruik moet worden gemaakt van overeenkomstig de regeling voor deelname op afstand gekozen technische middelen , wordt dit artikel alleen toegepast voor zover noodzakelijk en alleen voor de betrokken leden.
2.
De regeling voor deelname op afstand garandeert het volgende:
- –
De leden zijn in staat hun parlementaire mandaat onbelemmerd uit te oefenen, met inbegrip, in het bijzonder, van hun recht om het woord te voeren in de plenaire vergadering en in commissievergaderingen, hun stem uit te brengen en amendementen in te dienen;
- –
alle stemmen worden door de leden individueel en persoonlijk uitgebracht;
- –
het systeem voor stemming op afstand stelt de leden in staat deel te nemen aan gewone stemmingen, hoofdelijke stemmingen en geheime stemmingen en na te gaan of hun stemmen als uitgebrachte stemmen worden geteld;
- –
voor alle leden wordt een uniform stemsysteem toegepast, ongeacht of zij al dan niet aanwezig zijn in de gebouwen van het Parlement;
- –
artikel 167 wordt op zo groot mogelijke schaal toegepast;
- –
de aan de leden en hun medewerkers aangereikte IT-oplossingen zijn 'technologieneutraal';
- –
deelname van leden aan parlementaire debatten en stemmingen vindt plaats met gebruikmaking van beveiligde elektronische middelen die direct en intern door de diensten van het Parlement worden beheerd en gecontroleerd.
3.
Indien het in lid 1 bedoelde besluit wordt genomen bepaalt de Voorzitter of die regeling alleen geldt voor de uitoefening van de rechten van de leden in de plenaire vergadering, of tevens voor de uitoefening van de rechten van de leden in de parlementaire commissies en/of andere organen.
De Voorzitter bepaalt in zijn besluit ook hoe rechten en praktijken die zonder de fysieke aanwezigheid van de leden niet op adequate wijze kunnen worden uitgeoefend, gedurende de regeling worden aangepast.
Deze rechten en praktijken betreffen onder meer:
- –
de wijze waarop de aanwezigheid op een plenaire vergadering of commissievergadering wordt geteld;
- –
de omstandigheden waaronder een verzoek voor een controle van het quorum wordt gedaan;
- –
de indiening van teksten;
- –
verzoeken om stemming in onderdelen of om afzonderlijke stemmingen;
- –
de verdeling van de spreektijd;
- –
de planning van debatten;
- –
de indiening van, en het bezwaar tegen, mondelinge amendementen;
- –
de stemvolgorde;
- –
de termijnen voor de vaststelling van de agenda en voor procedurele moties.
4.
Voor de toepassing van de bepalingen van het Reglement die betrekking hebben op het quorum en de stemming in de plenaire vergaderzaal, worden leden die op afstand deelnemen geacht fysiek aanwezig te zijn in de plenaire vergaderzaal.
In afwijking van artikel 171, lid 11, kunnen leden die niet het woord hebben gevoerd in een debat, eenmaal per plenaire vergadering, een schriftelijke verklaring indienen die aan het volledig verslag van de beraadslagingen zal worden gehecht.
De Voorzitter bepaalt, indien nodig, de wijze waarop de plenaire vergaderzaal door de leden kan worden gebruikt gedurende de toepassing van de regeling voor deelname op afstand en met name het maximaal aantal leden dat fysiek aanwezig kan zijn.
5.
Indien de Voorzitter overeenkomstig lid 3, eerste alinea, besluit de regeling voor deelname op afstand toe te passen op commissies of overige organen, is lid 4, eerste alinea, van dienovereenkomstige toepassing.
6.
Overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde eisen en normen stelt het Bureau maatregelen vast betreffende het functioneren en beveiligen van de uit hoofde van dit artikel gebruikte elektronische middelen.