Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (1), en met name artikel 176, lid 4, artikel 181, lid 2, artikel 185, lid 5, artikel 189, lid 1, en artikel 279, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bij Verordening (EU) 2016/429 zijn regels vastgesteld met betrekking tot de preventie en bestrijding van dierziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen, waaronder regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren. In Verordening (EU) 2016/429 is verder bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen tot aanvulling van bepaalde niet-essentiële onderdelen van die verordening kan vaststellen. Het is daarom nodig aanvullende regels vast te stellen ter waarborging van de goede werking van het systeem dat binnen het nieuwe rechtskader dat bij Verordening (EU) 2016/429 is vastgesteld.
- (2)
Meer in het bijzonder moeten de regels van deze verordening de reeds in deel IV, titel II, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels aanvullen wat betreft de erkenning van aquacultuurinrichtingen waar aquacultuurdieren worden gehouden die een significant risico voor de diergezondheid inhouden, de registers van aquacultuurinrichtingen die door de bevoegde autoriteiten moeten worden bijgehouden, en de documentatieverplichtingen van exploitanten van aquacultuurinrichtingen en van vervoerders van waterdieren.
- (3)
Bovendien wordt in deze verordening rekening gehouden met het feit dat Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (2) met ingang van 21 april 2021 bij Verordening (EU) 2016/429 wordt ingetrokken. In Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat inrichtingen en exploitanten die vóór de datum van toepassing van die richtlijn zijn geregistreerd of erkend, vóór de datum van toepassing van Verordening (EU) 2016/429 moeten worden geacht overeenkomstig die verordening geregistreerd dan wel erkend te zijn, en onderworpen zijn aan de daarin vastgestelde desbetreffende verplichtingen.
- (4)
De in deze verordening vastgestelde regels moeten dan ook de in deel IX van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde regels aanvullen wat betreft de overgangsmaatregelen ter bescherming van de verworven rechten en gerechtvaardigde verwachtingen die belanghebbenden op basis van bestaande handelingen van de Unie met betrekking tot aquacultuurinrichtingen hebben.
- (5)
Aangezien de in deze verordening neergelegde regels alle betrekking hebben op aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren en tegelijkertijd moeten worden toegepast, moeten zij met het oog op de eenvoud en de transparantie, en om de toepassing ervan te vergemakkelijken en overlapping te voorkomen, in één enkele handeling worden vastgesteld, en niet in een aantal afzonderlijke handelingen met kruisverwijzingen. Deze aanpak is ook in overeenstemming met die van Verordening (EU) 2016/429.
- (6)
In artikel 176, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat de exploitanten van aquacultuurinrichtingen bij de bevoegde autoriteit een aanvraag tot erkenning moeten indienen wanneer zij aquacultuurdieren houden om ze van daaruit levend of als producten van aquacultuurdierlijke oorsprong te verplaatsen. Aangezien een grote verscheidenheid van aquacultuurinrichtingen tot die categorie behoort, is in artikel 176, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 bepaald dat de lidstaten exploitanten van specifieke soorten aquacultuurinrichtingen mogen vrijstellen van de verplichting tot erkenning, op voorwaarde dat dergelijke aquacultuurinrichtingen geen significant ziekterisico vormen. Bovendien is in artikel 176, lid 4, van die verordening bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen met betrekking tot afwijkingen van de verplichting tot erkenning voor bepaalde soorten aquacultuurinrichtingen, wederom op voorwaarde dat die aquacultuurinrichtingen geen significant risico vormen.
- (7)
Het risiconiveau van een aquacultuurbedrijf hangt af van de activiteit van die aquacultuurinrichting en de bestemming en het beoogde gebruik van de aquacultuurdieren of de aldaar geproduceerde producten van aquacultuurdierlijke oorsprong. Sommige aquacultuurinrichtingen zijn reeds voor andere doeleinden erkend, zoals aquacultuurinrichtingen die overeenkomstig de hygiënevoorschriften van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn erkend. In bepaalde situaties ontvangen aquacultuurinrichtingen zoals zuiveringscentra, verzendingscentra of heruitzettingsgebieden alleen weekdieren uit het epidemiologisch gebied waarin de aquacultuurinrichting zich bevindt. Deze aquacultuurinrichtingen vormen derhalve vanuit het oogpunt van diergezondheid een insignificant risico. Andere activiteiten van aquacultuurinrichtingen vormen ook een laag risico, zoals het houden van aquacultuurdieren die uitsluitend bestemd zijn om in het wild te worden vrijgelaten na te zijn opgekweekt uit reproductiemateriaal dat afkomstig is van het waterlichaam waarop de aquacultuurinrichting zich bevindt, of het houden van aquacultuurdieren in extensieve vijvers voor menselijke consumptie of voor vrijlating in het wild.
- (8)
In deze verordening moeten de specifieke voorwaarden worden vastgesteld waaronder aquacultuurinrichtingen vrijgesteld mogen worden van de verplichting tot erkenning. In bepaalde gevallen mogen afwijkingen alleen gelden voor aquacultuurinrichtingen die aquacultuurdieren binnen hun eigen lidstaat verplaatsen en niet voor aquacultuurinrichtingen die aquacultuurdieren tussen lidstaten verplaatsen. In alle gevallen geldt echter dat afwijkingen van de eis dat een aquacultuurinrichting wordt erkend alleen mag worden overwogen als de bevoegde autoriteit een risicobeoordeling heeft voltooid waarin ten minste rekening is gehouden met het risico dat aquacultuurdieren in de aquacultuurinrichting een aquatische ziekte oplopen of via het water of via bewegingen verspreiden, en waarbij dat risico onbeduidend is gebleken. Nadere bijzonderheden over bijkomende risicofactoren die de bevoegde autoriteit in aanmerking kan nemen bij deze risicobeoordeling zijn vastgesteld in deel I, hoofdstuk 2, van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie (4). Derhalve moeten de in deze verordening vastgestelde aanvullende regels in overeenstemming zijn met de in die gedelegeerde verordening vastgestelde regels.
- (9)
Tegelijkertijd vormen bepaalde andere soorten aquacultuurinrichtingen een significant risico voor de verspreiding van waterdierziekten. Dergelijke soorten aquacultuurinrichtingen moeten in deze verordening specifiek worden beschreven en de erkenningsverplichting van de exploitanten van deze aquacultuurinrichtingen moet in deze verordening worden uitgewerkt. Het gaat hierbij onder meer om aquacultuurinrichtingen waar aquacultuurdieren voor sierdoeleinden worden gehouden in open installaties en ook in gesloten installaties waar de verplaatsingspatronen zodanig zijn dat handel binnen de Unie of met derde landen mogelijk een ziekterisico inhoudt. Andere soorten aquacultuurinrichtingen waarbij het risico op verspreiding van ziekten moet worden beperkt door erkenning door de bevoegde autoriteit verplicht te stellen, zijn quarantaine-inrichtingen, inrichtingen die vectorsoorten afgezonderd houden totdat zij niet langer als vectoren worden beschouwd, en vaartuigen en andere mobiele ruimten waar aquacultuurdieren worden behandeld of andere houderijprocedures ondergaan.
- (10)
In artikel 177 van Verordening (EU) 2016/429 is voorzien in de mogelijkheid dat bevoegde autoriteiten aan exploitanten erkenningen verlenen voor groepen aquacultuurinrichtingen. De in onderhavige verordening vastgestelde aanvullende regels moeten derhalve voor zover passend op deze groepen van toepassing zijn en moeten nadere bepalingen bevatten over de wijze waarop de regels rechtstreeks op en binnen de groep moeten worden toegepast.
- (11)
Overeenkomstig artikel 180 van Verordening (EU) 2016/429 moeten de exploitanten van alle aquacultuurinrichtingen of groepen aquacultuurinrichtingen de bevoegde autoriteit informatie verstrekken met het oog op erkenning. In dit verband moeten de exploitanten een schriftelijk biobeveiligingsplan aan de bevoegde autoriteit voorleggen, voor gebruik tijdens het erkenningsproces. Dit vereiste moet zowel van toepassing zijn op individuele aquacultuurinrichtingen als op groepen aquacultuurinrichtingen, ongeacht hun omvang, maar de complexiteit van het biobeveiligingsplan moet afhangen van de specifieke kenmerken van de individuele aquacultuurinrichting of groep daarvan, en van de maatregelen die nodig zijn om de gerelateerde ziekterisico's te beperken.
- (12)
Bepaalde aquacultuurinrichtingen en groepen aquacultuurinrichtingen moeten, op basis van de voorschriften van deel I, hoofdstuk 1, van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, deelnemen aan een risicogebaseerde bewakingsregeling die door de bevoegde autoriteit is opgezet overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2016/429. Niet-deelnemende aquacultuurinrichtingen of groepen aquacultuurinrichtingen mogen niet worden erkend. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2016/429 mag bij de risicogebaseerde bewaking rekening worden gehouden met de door de exploitanten zelf uitgevoerde bewaking overeenkomstig artikel 24, met inbegrip van de in artikel 25 van die verordening bedoelde diergezondheidsinspecties. Ter optimalisering van het gebruik van de beschikbare middelen mag de risicogebaseerde bewaking ook tegelijkertijd met de bewaking van specifieke in de lijst opgenomen ziekten worden uitgevoerd.
- (13)
De frequentie van risicogebaseerde bewaking hangt af van de risicostatus (‘hoog’, ‘middelhoog’ of ‘laag’) die door de bevoegde autoriteit na een beoordeling van de omstandigheden ervan aan de aquacultuurinrichting wordt toegekend. De factoren waarmee de bevoegde autoriteit bij de vaststelling van de risicostatus van inrichtingen rekening moet houden en de daaraan verbonden bewakingsfrequenties, worden uiteengezet in deel van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689. Aquacultuurinrichtingen waar niet in de lijst opgenomen soorten worden gehouden maar waarvan het handelsvolume aanzienlijk is en die daarom de risicostatus ‘hoog’ toegekend krijgen, worden in de risicogebaseerde bewakingsregeling opgenomen om de kans op het identificeren en bestrijden van nieuwe ziekten zo groot mogelijk te maken, mochten zij zich voordoen bij aquacultuurdieren van die niet in de lijst opgenomen soorten.
- (14)
Aangezien ook in erkende groepen aquacultuurinrichtingen risicogebaseerde bewaking wordt uitgevoerd, is het belangrijk om te bepalen hoe dit op groepsniveau moet worden uitgevoerd, zodat het resultaat van de bewaking epidemiologisch nuttig is. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgesteld met betrekking tot de manier waarop de bevoegde autoriteit die bewaking moet uitvoeren.
- (15)
Naast de verplichting voor exploitanten om als onderdeel van het erkenningsproces een biobeveiligingsplan aan de bevoegde autoriteit voor te leggen, en voor bepaalde aquacultuurinrichtingen om deel te nemen aan een risicogebaseerde bewakingsregeling, moeten de aquacultuurinrichtingen met erkenningsplicht ook voldoen aan bepaalde vereisten met betrekking tot hun voorzieningen en uitrusting. De specifieke combinatie van vereisten inzake biobeveiliging, bewaking en voorzieningen en uitrusting die van toepassing zijn op specifieke categorieën aquacultuurinrichtingen of groepen daarvan, moet daarom in deze verordening worden opgenomen.
- (16)
In artikel 178 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat exploitanten van aquacultuurinrichtingen die de status van geconsigneerde aquacultuurinrichting wensen te verkrijgen, alleen aquacultuurdieren naar of uit hun aquacultuurinrichtingen mogen verplaatsen nadat zij de erkenning van die status van de bevoegde autoriteit hebben verkregen overeenkomstig de in die verordening vastgestelde voorschriften. Aangezien de verplaatsingsvoorschriften voor de onderlinge uitwisseling van aquacultuurdieren tussen deze aquacultuurinrichtingen minder strikt zijn dan voor andere soorten aquacultuurinrichtingen, is het passend dat zij een dierenarts in dienst hebben die toezicht houdt op de activiteiten van de aquacultuurinrichting en verantwoordelijk is voor de gezondheidsbewaking daarvan, zodat zij elkaar robuuste gezondheidsgaranties kunnen bieden. In artikel 181, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen met aanvullende regels voor de erkenning van dergelijke aquacultuurinrichtingen; die regels moeten in deze verordening worden vastgesteld.
- (17)
Artikel 179 van Verordening (EU) 2016/429 voorziet in de erkenning van ziektebestrijdende inrichtingen voor aquatische levensmiddelen. Deze aquacultuurinrichtingen vergemakkelijken de sanitaire slacht en de sanitaire verwerking van waterdieren die mogelijk geïnfecteerd zijn met een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte. Zij vormen derhalve een significant ziekterisico en moeten dus door de bevoegde autoriteit worden erkend. Tijdens de perioden waarin deze aquacultuurinrichtingen waterdieren ontvangen die geïnfecteerd zijn of waarvan het vermoeden bestaat dat zij geïnfecteerd zijn met een in de lijst opgenomen of nieuwe ziekte, moeten zij aan strenge biobeveiligingsmaatregelen voldoen om te voorkomen dat ziekteverwekkers zonder passende behandeling in open wateren worden geloosd. In artikel 181, lid 2, van die verordening is bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen met aanvullende regels voor de erkenning van deze aquacultuurinrichtingen; die aanvullende regels moeten derhalve in deze verordening worden vastgesteld.
- (18)
Bepaalde zuiveringscentra, heruitzettingsgebieden en verzendingscentra voor levende weekdieren moeten worden beschouwd als aquacultuurinrichtingen waarvoor overeenkomstig artikel 176, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 een erkenningsplicht geldt. Inrichtingen die levende weekdieren van buiten hun eigen epidemiologisch gebied ontvangen, vormen een groter risico op de verspreiding van in de lijst opgenomen of nieuwe ziekten en moeten tijdens het erkenningsproces als zodanig worden behandeld. In deze verordening moeten derhalve aanvullende regels ter zake worden vastgesteld.
- (19)
In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (5) worden de ziektecategorieën A, B, C, D en E gedefinieerd en is bepaald dat de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten van toepassing zijn op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten voor de in de lijst opgenomen soorten en voor groepen van in de lijst opgenomen soorten zoals vermeld in de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882. In die tabel is bepaald dat bepaalde soorten waterdieren die in kolom 4 van die lijst zijn vermeld, slechts als vector hoeven te worden beschouwd wanneer zij worden gehouden in een aquacultuurinrichting waar ook de in kolom 3 van die lijst vermelde soorten worden gehouden, of, in het geval van wilde waterdieren, wanneer zij zijn blootgesteld aan een in kolom 3 opgenomen, in het wild levende soort. Indien deze soorten echter vervolgens gedurende een passende periode afgezonderd worden gehouden van de in kolom 3 vermelde soorten en van besmette waterbronnen, worden zij niet langer als vectoren beschouwd. Indien deze periode van afzondering niet in een overeenkomstig artikel 15 van deze verordening erkende quarantaine-inrichting kan plaatsvinden, kunnen die waterdieren in plaats daarvan in een ander soort aquacultuurinrichting worden gehouden waarvoor niet alle biobeveiligingsmaatregelen gelden die voor quarantaine-inrichtingen nodig zijn, maar waar zij afgezonderd worden van potentiële ziekteverwekkers totdat zij niet langer als vectoren worden beschouwd. In artikel 181, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen met aanvullende regels voor de erkenning van dergelijke aquacultuurinrichtingen, met inachtneming van die eisen. Die eisen moeten derhalve in deze verordening worden vastgesteld.
- (20)
Op grond van artikel 185, lid 5, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende informatie die moet worden opgenomen in de door de bevoegde autoriteit bij te houden registers van geregistreerde en erkende aquacultuurinrichtingen en met betrekking tot de toegang van het publiek tot die registers. Onder voorbehoud van de gegevensbeschermingsvoorschriften van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (6) moet de informatie die door de bevoegde autoriteit openbaar moet worden gemaakt, de vereisten weerspiegelen die zijn vastgesteld in artikel 185, lid 2, onder a), c), e) en f), van Verordening (EU) 2016/429, die op hun beurt grotendeels de gegevens weergeven die de lidstaten reeds via een openbaar register ter beschikking hebben gesteld overeenkomstig Beschikking 2008/392/EG van de Commissie (7).
- (21)
In het openbaar register van de bevoegde autoriteit moet echter ook meer specifieke informatie worden opgenomen met betrekking tot de gezondheidsstatus van elk erkende inrichting om de veilige handel te bevorderen en ervoor te zorgen dat belanghebbenden weten of een bepaalde aquacultuurinrichting al dan niet vrij is van een specifieke ziekte van categorie B of C, aan een uitroeiingsprogramma voor een specifieke ziekte van categorie B of C of een bewakingsprogramma voor een specifieke ziekte van categorie C is onderworpen, of geen van deze ziektestatussen heeft. Gezien de reikwijdte van de vereisten die in deze verordening zijn vastgesteld met betrekking tot de openbare beschikbaarheid van informatie over erkende aquacultuurinrichtingen, moet Beschikking 2008/392/EG bij deze verordening worden ingetrokken.
- (22)
In de artikelen 186 en 187 van Verordening (EU) 2016/429 zijn de minimale documentatieverplichtingen voor exploitanten van aquacultuurinrichtingen vastgelegd. Aangezien waterdieren meestal niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, is het bijhouden van gegevens met betrekking tot hun productie en verplaatsing van cruciaal belang. Hoewel de door de exploitanten van verschillende soorten aquacultuurinrichtingen bijgehouden gegevens overeenkomsten vertonen, moeten sommige soorten aquacultuurinrichtingen gegevens bijhouden die specifiek aan hen of aan de soorten aquacultuuractiviteiten die zij verrichten eigen zijn. Aangezien in artikel 189, lid 1, van die verordening is bepaald dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen met aanvullende regels voor documentatieverplichtingen, moeten in deze verordening afzonderlijke documentatieverplichtingen worden vastgesteld voor elke soort erkende aquacultuurinrichting.
- (23)
In artikel 188 van Verordening (EU) 2016/429 zijn de minimale documentatieverplichtingen van vervoerders vastgesteld voor waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurinrichtingen en voor waterdieren die tussen habitats worden vervoerd. Vervoerders van waterdieren vertegenwoordigen een bijzonder risico voor de verspreiding van ziekten en het bijhouden van documentatie door deze vervoerders is van cruciaal belang voor de traceerbaarheid van de waterdieren die zij vervoeren, en om te kunnen aantonen dat zij passende biobeveiligingsmaatregelen toepassen. Bijgevolg moeten in deze verordening aanvullende voorschriften voor hun documentatieverplichtingen worden vastgesteld.
- (24)
Deze verordening moet overeenkomstig de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2016/429 met ingang van 21 april 2021 van toepassing zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (zie bladzijde 211 van dit Publicatieblad).
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Beschikking 2008/392/EG van de Commissie van 30 april 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft een op internet gebaseerde informatiepagina om informatie over aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven langs elektronische weg beschikbaar te stellen (PB L 138 van 28.5.2008, blz. 12).